Gilles' historische reis
Het vijfde album in de reeks Gilles de Geus werd, door de trotse makers Hanco Kolk en Peter de Wit, De Batavia gedoopt. Geheel in stijl vond de presentatie ervan plaats op de VOC-werf in Lelystad, waar een groep vrijwilligers van de Stichting Nederland bouwt de Batavia al vijf jaar werkzaam is aan een replica van het roemruchte schip uit de Gouden Eeuw. Het immense bouwwerk is al even prachtig om te zien als het nieuwe stripboek.
Gilles' vriend de admiraal krijgt opdracht van de prins van Oranje (nee, niet Ruud Gullit!) om een camee aan de meest biedende te verkopen en zo de nodige pecunia voor een vers legertje te organiseren. Maar het kleinood heeft een magische en kwaadaardige invloed op de arme man en op iedereen die het onder ogen krijgt. Als de camee aan boord van De Batavia belandt, geven Hanco Kolk en Peter de Wit hun versie van de muiterij en daaropvolgende schipbreuk, die het spiksplinternieuwe schip al op zijn eerste reis te verduren kreeg. Hanco Kolk: 'Peter had al in 1984 het idee om iets met de onfortuinlijke reis van De Batavia te doen, maar mij leek het gegeven niet zo geschikt voor een humorstrip. Ik dacht toen, dat het eerder thuishoorde in een reeks als Cori, de scheepsjongen en het verbaast me, dat Bob de Moor er nog steeds niks mee heeft gedaan. Na De Revue wilden Peter en ik een substantiëler verhaal gaan maken en kwamen wij toch weer bij De Batavia uit. De feiten vormen al een mooi verhaal met alle elementen erin. Al na Den Helder ging het op dat schip mis. De kapitein kon geen orde houden; de bemanning werd tegen hem opgestookt; en verkrachtte een vrouw... Uiteindelijk leidden de problemen tot de muiterij, de schipbreuk en twee vechtende partijen die zich ieder op een zandbank verschansten en voor zo'n tweehonderd doden zorgden. Natuurlijk moesten Peter en ik er wel voor zorgen, dat dit een typisch Gilles-verhaal werd en geen droge opsomming van feiten. En verder moesten we de witte plekken in de geschiedenis een eigen verklaring geven.' Daartoe werd met name de camee ingezet. Deze grootste bewerkte halfedelsteen ter wereld is indertijd daadwerkelijk aan boord geweest van De Batavia en kan men vandaag de dag bewonderen in het Rijkspenningkabinet te Leiden. 'Peter en ik gingen regelmatig de VOC-werf bezoeken in de tijd, dat we er nog geen idee van hadden hoe ons verhaal er verder uit moest gaan zien. Toen kwam daar iemand met die steen aan, die afkomstig is uit het Klein-Azië van de derde eeuw na Christus. Wij hebben hem een zekere macht gegeven, die de noodlottigheden op de Batavia veroorzaakt heeft. De camee stelde ons in staat om genoeg onze gang te gaan met de historische gebeurtenissen. Overigens werden wij bij elk bezoek aan de werf door de vrijwilligers van Nederland bouwt de Batavia geweldig opgepept door het enthousiasme waarmee men zijn werk deed', zo vertelt Kolk. Dat enthousiasme is overgesprongen, merk je bij het lezen van De Batavia. Kolk en De Wit hebben zich vlijtig gedocumenteerd en zijn erin geslaagd een verhaal te vertellen, dat je van begin tot eind in zijn ban houdt. De climax waarin Gilles het moet opnemen tegen de ontketende duistere krachten van de camee, is adembenemend en van een betoverende schoonheid. Alsof hij zelf onder invloed stond van de steen, zo liet Kolk zijn fantasie de vrije loop bij het tekenen van een horde schimmen, die het op Gilles gemunt heeft. Het schip ziet er prachtig uit en is kenmerkend voor de zorg en toewijding waarmee het gehele album getekend is. Hun gevoel voor humor, dat Peter de Wit en Hanco Kolk al zo veelvuldig aan de dag legden in De Revue, is in De Batavia eveneens alom aanwezig, zij het gekoppeld aan intrige die het stevige fundament vormt waar het in de vorige Gilles aan ontbrak. Hoewel er wat al te gemakkelijk over de kardinale fout in het verhaal heen wordt gestapt, dat Gilles als enige van de camee niet knettergek wordt, hetgeen gesymboliseerd wordt door rode oogjes. Van onschatbare waarde is andermaal de inkleuring van Wilma Leenders gebleken. Gezien het feit, dat hun held eveneens een exponent is van een turbulente periode uit de geschiedenis van het vaderland van de auteurs en de humor waarin een zekere mate van gelijkenis aan te wijzen is en dan met name wat betreft de running gags, dringt zich de vraag op of Gilles de Geus de Nederlandse Asterix de Galliër moest worden. Kolk en De Wit ontkennen dit ten stelligste. De eerste: 'Dat horen we wel vaker en ik kan er wel enigszins inkomen, dat men die vergelijking maakt, maar toen Gilles startte, was het enige waar ik aan dacht of Wilbert Plijnaar het leuk zou vinden. Dat was een soort God voor mij. Zijn manier van tekenen en zijn humor maakten hem de meest complete stripmaker en daarom was hij voor mij het baken waar ik op voer. Als er verder al van een beïnvloeding sprake is, dan is het van de Belgische school, André Franquin en dergelijke. Ik denk, dat in Nederland tegenwoordig de beste Belgische school van Europa wordt gemaakt! Mijn interesse voor de geschiedenis in het algemeen en Peters opvatting, dat de Gouden Eeuw dè periode is uit de geschiedenis van ons land, verklaart waarom wij een in de historie geplaatste strip maken.' Hanco Kolk laat er geen twijfel over bestaan, dat Gilles de Geus uit creatief oogpunt voor hem en De Wit de belangrijkste strip is. Het is natuurlijk ook hun enige strip waarin ze aan echt verhalen vertellen toekomen en uithalen met fraai tekenwerk. Maar, bekent hij, 'Mannetje en Mannetje is misschien het leukst om te maken. In oktober vorig jaar kwam van deze humoristische fotostrip het eerste album uit onder de titel De vrouwenmachine en ik heb er geen slechte grap in kunnen ontdekken. De kiekjes worden met eenvoudige tekeningetjes aangevuld waardoor er een levendigheid ontstaat, die aan elke andere fotostrip ontbreekt.' Hoe komen Kolk en De Wit eigenlijk aan die mooie mevrouwen die zo veelvuldig in Mannetje en Mannetje figureren? 'Het zijn adoptiekindjes; we hebben ze geadopteerd uit de Derde Wereld; omgeving Wassenaar' aldus een lolbroekende Kolk. 'Het zijn allemaal kennissen; dat gaat via, via...,' vervolgt Peter de Wit. 'Ze mogen in elk geval niet lelijker zijn dan wij, want het oog wil ook wat. Maar je moet ze gewoon zien als stripvrouwtjes, Betty Boop-achtige types. We streven geen Benny Hill-effecten na. Als ze mooi zijn is het meegenomen, maar ze moeten ook kunnen acteren en de extreemste houdingen aannemen. Die vrouwen moeten gezichtsuitdrukkingen sterk kunnen overdrijven, zodat het stripuitdrukkingen worden.' Nu Mannetje en Mannetje op televisie komt, wordt de strip niet langer als stopper gebruikt, maar heeft hij zich een vaste plek kunnen veroveren in Sjors en Sjimmie Stripblad. De Vpro was het meest enthousiast over het proeffilmpje, dat Kolk en De Wit met hun fotograaf Nick van Ormondt hadden gemaakt. In afleveringen van vijf minuten wordt Mannetje en Mannetje waarschijnlijk eens in de twee weken, maar wat de makers betreft liever elke week uitgezonden in het jeugdprogramma. Kolk: 'Hans Buying verzorgt met de computer de animatie. Als we in oktober van start gaan, brengen Peter en ik opnieuw De vrouwenmachine uit in de hoop, dat het door de tv-uitzendingen beter verkoopt dan tot nu toe het geval is.' Net als De Revue en De Batavia in de reeks Gilles de Geus werd Mannetje en Mannetje: De vrouwenmachine door Peter de Wit en Hanco Kolk in eigen beheer uitgegeven. Is hun gezamenlijk geëtaleerde grote talent een optelsom van hun beider capaciteiten of kunnen ze het ook wel zonder elkaar af? 'Nee, we hebben elkaar hard nodig,' zegt Kolk beslist. 'We vullen elkaar goed aan; naaien elkaar op. Nu we werken in dezelfde ruimte, haal ik dingen uit mezelf die ik niet had verwacht.'