Stripstrook (9 stuks)
De speldenprikken van Rob Peters
Vorig jaar maakte de Rotterdamse tekenaar Rob Peters een bescheiden comeback. Uitgeverij De Lijn begon met het uitbrengen van zijn verzamelde werk en bundelde de strips die Peters in de jaren zestig samen met tekstschrijver Jules Deelder voor Robbedoes had gemaakt. De beide delen, Amber en Akka en Professor Hilarius, boden het publiek een nieuwe of hernieuwde kennismaking met Rob Peters, striptekenaar in ruste, maar zeer actief als beeldend kunstenaar en illustrator, onder andere voor het blad Playboy en uitgeverij Bert Bakker.
Naar aanleiding van het gesprek dat Stripschrift met Robbedoes-redacteur Jos Wauters had, drukken we ongepubliceerd werk van Rob Peters af. Het zijn persiflages op bekende Robbedoes-strips zoals Guust, Buck Danny en Lucky Luke, maar ook op indertijd populaire en inmiddels vergeten series als Foufi van Kiko (Roger Camille, wie heeft ooit nog van hem gehoord?) en Michel en Dick van Arthur Piroton die later de detectivestrip Jess Long ging tekenen. Peters tekende de persiflages in 1967. Hij had drie, naar eigen zeggen 'vrij onschuldige' voorbeelden geschetst en kreeg van de Robbedoes-redactie opdracht zijn idee uit te werken. De uitgewerkte pagina's leverde hij in en lange tijd hoorde hij niets meer. Toen hij informeerde wanneer de strips in het blad zouden verschijnen, kreeg hij te horen dat de redactie afzag van plaatsing uit angst dat de gepersifleerde tekenaars zich gekwetst zouden voelen. Wie Peters' strips nu leest, kan zich nauwelijks meer voorstellen dat iemand de humor erin als kwetsend ervaren kan hebben. Zeker na albums als Kuifje in Zwitserland, Strip-tease en De ballade van de klaters, waarin striphelden letterlijk met de billen bloot moesten, zal de lezer van nu nauwelijks meer opkijken van deze speldenprikken in de richting van gevestigde reputaties. Maar in 1967 was het imago van de stripheld nog ongeschonden en blijkbaar wilde de Robbedoes-redactie het zo houden. Striptekenaars waren autoriteiten en het werd niet op prijs gesteld als een jonge collega plaagstootjes in hun richting uitdeelde, zelfs niet als hij door Franquin geprezen was als de tekenaar 'qui fait aujourd'hui la série dessinée de demain'. De gewraakte pagina's werden aan Peters teruggestuurd en door hem in zijn archief opgeborgen. Nu, bijna twintig jaar later, worden Peters' speldenprikken voor het eerst gepubliceerd. Als een verbazend aandenken aan een tijd waarin op stripgebied nog maar heel, heel weinig was toegestaan.