De verboden werken van Carl Barks
Censuur is van alle landen en alle tijden. Anno nu geldt dit voor talloze landen aan weerszijden van evenaar en ijzeren gordijn. Ook de Verenigde Staten van Amerika is zo'n land.
Voor wat de strips betreft heeft in Amerika de censuur een sterke opkomst doorgemaakt sinds psycholoog Fredric Wertham in zijn publicatie The Seduction of the Innocent (het zou de titel van een pakkende erotische strip kunnen zijn, of de naam van een kinderpornoperiodiek) stelde dat het ontvankelijke kinderzieltje onherstelbare schade opliep door het geweld en de vooroordelen waarmee het in de strips geconfronteerd werd. Kort & klein Sindsdien was het oppassen geblazen voor de betrokkenen in de stripwereld en geschrokken uitgevers gaven richtlijnen uit aan hun artistieke medewerkers om aan te geven wat kon en wat niet kon in de hoop aldus aan de voordelige kant der wet te blijven. Dit gold ook voor Duck-tekenaar Carl Barks. Zijn uitgever, Western, verstrekte in 1955 de al bestaande richtlijnen, waarna aan Barks' werk meer en meer de schwung en de angel zijn gaan ontbreken. Voor 1955 waren er ook al richtlijnen geweest, zij het in ongeschreven vorm. Barks' verhaal Christmas Story kon bij voorbeeld in de jaren veertig al niet door Westerns ongeschreven beugel. In dit verhaal komen inderdaad nogal wat gewelddadige scènes voor, maar die waren niet de reden voor Westerns verbod. In 1961 zien we deze scènes immers precies zo terug in het verhaal Terrible Tourist (Walt Disney's Comics and Stories 248), waarin Barks het thema en de gebeurtenissen van Christmas Story verplaatste naar een Centraal-Amerikaans land in de zomervakantie, met weglating van het kerstfeest. Kennelijk was het de associatie van gewelddadigheid met kerstmis (een overigens door Barks graag gebruikte combinatie) die voor Western zelfs al vóór Wertham de deur dicht deed. Andere voorbeelden van pre-Wertham censuur in het werk van Barks zijn bij voorbeeld de scènes uit Trick or Treat waarin de heks die in het verhaal een belangrijke rol speelt zich boven de nadrukkelijk op de voorgrond aanwezige grafzerken van een kerkhof verheft, of - later in het verhaal - zich tot knappe eendvrouw omtovert om Donald te verleiden, waarbij Barks Donalds ogen royaal uit hun kassen laat puilen van opwinding bij zijn confrontatie met de vermomde heks. Verder is uit Back to the Klondike een aantal pagina's geschrapt, namelijk die waarin Dagobert op het punt staat verleid te worden door de fatale Glittering Goldie (Knappe Kittie), daarna zijn goud kwijt raakt en als vergelding de plaatselijke saloon kort en klein slaat. Een voorbeeld van vroege censuur was ook het slot van het verhaal The Firebug, waarin Donald - die door een val op zijn hoofd pyromaan was geworden - tijdens de slotrechtszitting waarin hij wordt vrijgesproken van eerdere aanklachten wegens brandstichting, een fikkie stookt in de prullenmand van de rechter en dus alsnog achter de tralies eindigt. Western heeft deze scène tot droom laten omwerken, want een stripheld achter de tralies, dat kon natuurlijk niet. Zwarte lijst Na Westerns verstrakte richtlijnen werden Barks' verhalen, zoals al gezegd, tammer. Niet tam genoeg echter voor nieuwe en later door Western nogmaals verscherpte regels van toelaatbaarheid. Een aantal jaren geleden is een zwarte lijst uitgebracht van verhalen die niet meer herdrukt mogen worden. Het betreft hier dus verhalen die destijds wèl goedgekeurd waren; sommige zijn in de jaren zestig/zeventig gemaakt of toen al eens herdrukt, maar nu dus, overeenkomstig de opnieuw aangescherpte inzichten, alsnog verboden voor verdere herdruk. De belangrijkste reden voor dit meest recente embargo is de manier waarop landen en volken in sommige oude strips nogal eens ge(stereo)typeerd werden. Op genoemde zwarte lijst prijken de volgende verhalen, die in Amerika alle dus al eens eerder gepubliceerd waren, maar nu niet meer herdrukt mogen worden: - Donald Duck's Atom Bomb / Cheerio Giveaway, 1947 - Donald Duck in Darkest Africa / Boys' and Girls' March of Comics 20, 1948 - Voodoo Hoodoo / Four Color Comic 238, 1949 - Race to the South Seas / March of Comics, 1949 - Volcano Valley / Four Color Comic 147, 1946 - A Cold Bargain / Uncle Scrooge 17, 1957 (zie afbeelding) - Bongo on the Congo / Uncle Scrooge 33, 1961 - Captain Blyths Mystery Ship / Walt Disney's Comics and Stories 283, 1965 - Treasure of Marco Polo / Uncle Scrooge 64, 1966 Van de ongepubliceerde voor herdruk verboden verhalen is het gros al in Nederland verschenen. Inkt en het Nederlandse Donald Duck publiceerden Christmas Story en Milkman's Story, die in Amerika nooit in druk waren verschenen. De ongepubliceerde pagina's uit Trick or Treat en Back to the Klondike verschenen in de albums uit de Oberon-reeksen De beste verhalen van Donald Duck en Oom Dagobert - Avonturen van een steenrijke eend. Verder zijn ten behoeve van het Nederlandse Donald Duck en de Oberon-reeksen de meeste van de voor herdruk verboden verhalen al eens gebruikt vóórdat het embargo van kracht werd, zij het dat in het verhaal Darkest Africa door de Nederlandse redactie enkele mitigerende aanpassingen werden aangebracht. Er is echter één verhaal dat nog altijd niet in Nederland is verschenen en dat, door het Amerikaanse embargo, dus ook nooit meer mag verschijnen: het verhaal Treasure of Marco Polo. Het verscheen oorspronkelijk in Uncle Scrooge 64 (1966). Het verhaal speelt in Unsteadystan, een Zuidoost Aziatisch ogend land waar al jaren een vernietigende burgeroorlog heerst, waarbij een van de vechtende partijen, de guerrilla's onder rebellenleider Whan Beeg Rhat, gebruik maakt van materiaal dat geleverd is door een niet nader gespecificeerd Worker's Paradise. Dat met Unsteadystan Vietnam wordt bedoeld ligt voor de hand. Eveneens voor de hand ligt het dat Duckburg om steun wordt gevraagd in de strijd om de rechtmatige heerser, prins Char Ming, weer aan de macht te helpen. Die steun wordt gevraagd door Soy Bheen, een brillende Unsteadystanees die zich in een kist bevindt die eigenlijk een door Dagobert Duck uit Unsteadystan geïmporteerde olifant van jade had moeten bevatten, maar waarvan slechts de staart rest. In die staart vindt Dagobert echter een oude brief van Marco Polo, waarin deze spreekt van een grote schat die in Unsteadystan begraven ligt en het besluit om met zijn neven en Soy Bheen naar het instabiele Zuidoost-Aziatische land af te reizen is door Dagobert snel genomen. Daar aangekomen blijkt het er inderdaad heet aan toe te gaan. Geen van de strijdende partijen respecteert Dagoberts witte vlag en slechts gedurende enkele uren 's middags wanneer er een algemene siësta wordt gehouden is het veilig op straat. Van Soy Bheen vernemen we dat de olifant van jade, die door Dagobert gekocht was, sterk verbonden is met de traditionele machthebbers in het land, waar prins Char Ming een afstammeling van is. De olifant is nu echter in het bezit van Whan Beeg Rhat. Char Ming, de rechtmatige heerser, is vermist sinds zijn middelbare schooltijd. Vele avonturen spelen zich af in de hoofdstad en vervolgens, wanneer Dagobert en Donald door Rhat gevangen zijn genomen, ook in de barre en ondoordringbare Unsteadystanese jungle. Na een heroïsche tocht bereiken Soy Bheen en de neefjes Rhats hoofdkwartier, waarbij Bheen bezit neemt van de olifant van jade en zich bekend maakt als de enige echte prins Char Ming en Rhats mensen zich terstond tegen Rhat zelf keren, waardoor Dagobert en Donald, die al voor Rhats vuurpeloton hadden moeten plaatsnemen, door de neefjes bevrijd kunnen worden, waarna ook de vrede weer snel terugkeert in het land. En de schat van Marco Polo? Wel, toen ze opgesloten zaten in de olifant van jade had Dagobert Marco Polo's kaart waarop de ligging van de schat was aangegeven gevonden in de holle slurf van het kostbare beest en als er eenmaal orde in het land heerst zijn Polo's legendarische twintig urnen met goud en edelstenen snel gevonden. Dagobert schenkt de schat en de olifant aan het geteisterde Unsteadystan ten behoeve van de wederopbouw, waarmee het verhaal dus een gul en happy end krijgt.