Dik Bruynesteyn
Een opscheppertje tussen aanhalingstekens
Een klein huisje aan een groene dijk in Noord-Holland. Ik parkeer mijn auto in het gras en waai met een flinke windstoot in de rug het smalle woonerf binnen. In de zijdeur van het huisje staat een kleine man, één van de helden van mijn jeugd, de striptekenaar Dick Bruynesteyn (Rotterdam, 1927). (N.B. Dick Bruynesteyn signeert zijn tekeningen met 'Dik'. In het artikel duid ik de persoon Bruynesteyn aan als Dick en de tekenaar als Dik.) De ruimte in het dijkhuisje lijkt kleiner dan hij in werkelijkheid is door de wanorde van kranten, tijdschriften en knipsels die her en der liggen uitgespreid. Dicks partner is een paar dagen in Frankrijk en van die gelegenheid maakt de tekenaar gebruik om zijn archief te ordenen. We nemen plaats aan een houten werktafel waar ik allereerst twee van huis meegenomen plakboeken uitspreid. Het eerste en verreweg het belangrijkste boek is mijn Dik-boek, een kantoorboek SVH 230/31, zeventig bladen vol met Dik-tekeningen, waarvan hij zelf het grootste deel niet meer bezit. 'Otto Gloria, heb ik die ooit getekend? Het moet wel, want hij is van mij. Kijk nou eens: één van mijn eerste tekeningen: Pietje van der Kuil. En hier Theo Timmermans, broodmager nog. Later is hij erg dik geworden. Goede voetballer, een heel gevoelige jongen ook. Grote genade, wat heb ik toch veel tekeningen gemaakt! Ik zou er graag een aantal willen overtekenen. Fotokopiëren kan ook? Nou, in dat geval...'