De vader van Sjors en Sjimmie
Frans Pi?t
1905-1997
Frans Piët. Welke Nederlandse stripliefhebber kent zijn werk niet? Al sinds het begin van de jaren dertig tekende hij strips. Hij raakte vooral bekend als geestelijk vader van Sjors van de Rebellenclub. In december 1996 werd hij opgenomen in het ziekenhuis. Hij overleed op 5 januari aan een hersenbloeding. Hieronder vindt u een kort overzicht van leven en werk van Frans Piët, één der 'founding fathers' van de Nederlandse strip.
Op het gladde ijs van de hoge literatuur
In literaire kringen heeft de strip nooit veel bekendheid en aanzien gehad en het is de vraag of zij dat ooit zal krijgen. Het literaire tijdschrift Bzzlletin heeft daar recentelijk iets aan getracht te veranderen. Onder de titel Literatuur & het beeldverhaal bracht zij een strip-special uit waarin naast de nostalgie van enkele literatoren ook veel plaats is ingeruimd voor de kennis van enkele bekende stripjournalisten.
Rattenkruit-blues
Ptiluc in concert
De Belgische tekenaar en scenarist Ptiluc dankt zijn bekendheid vooral aan de serie Pacush blues. Pacush is een aan het argot ontleende term waarmee zo'n beetje de zelfkant van de samenleving aangeduid wordt. Het is deze onderwereld die Ptiluc in zijn blues bezingt. Ratten zijn de hoofdbewoners van de pacush. Middels deze antropomorfe beestjes geeft Ptiluc in een verrassend explosief mengsel van spleen, vileine galgenhumor en gedoseerde tederheid zijn kijk op de moderne maatschappij.
'De partners' met pensioen
Carry Brugman
De serie De partners is al twintig jaar een vertrouwde verschijning in de Nederlandse stripcultuur. Maar dat zal niet lang meer duren. Bij uitgeverij Big Balloon is om commerciële redenen niet langer behoefte aan de serie en tekenaar Carry Brugman heeft de laatste plaat van de reeks getekend. Inmiddels werkt hij aan hele andere dingen. Onder andere voor Tina en Donald Duck. Een prima aanleiding om één en ander eens op een rijtje te zetten.
Laura Esquivel
De wetten van de liefde
Laura Esquivel (Mexico 1950) debuteerde in 1989 met de culinaire roman Rode rozen en tortilla's. Deze wereldwijde bestseller werd succesvol verfilmd als Como agua para chocolate. Ook voor haar nieuwe roman heeft Esquivel een bijzondere vorm gekozen. Ditmaal zijn er geen recepten geïntegreerd in het verhaal maar strippagïna's en geluidsfragmenten.
Steven Dupr?
Medio 1996 verscheen bij uitgeverij Standaard het debuutalbum van de Belgische tekenaar Steven Dupré (Mortsel 1967). De titel is De vriend van Ivanhoe en het is het eerste deel van de reeks Sarah & Robin waarvan al verschillende korte verhaaltjes waren verschenen in Suske en Wiske Weekblad. De serie draait om het meisje Sarah dat in het bos een vriendje vindt dat alleen zij kan zien. De vriend van Ivanhoe ziet er veelbelovend uit; de plaatjes zijn met liefde en veel oog voor detail gemaakt en de verhalen getuigen van fantasie en kennis van de karakters. Het is niet voor niets dat het album in Durbuy als beste Nederlandstalige album van 1996 uit de bus kwam. Typisch dat de tekenaar in Nederland amper bekend is. Alhoewel... Als hij tijdens de Stripdagen in Breda signeert staat er een lange rij kinderen te kijken. Wie zou die Dupré toch zijn?
Taal- en kleurverschillen bij Suske en Wiske
België is tweetalig en dus zijn de meeste stripverhalen dat ook. Geen enkele stripliefhebber hoef je uit te leggen dat van oorsprong Franstalige avonturen als die van Tintin pas later als belevenissen van Kuifje de wereld in gingen. En zo komt het dat ook de oervlaamse Suske en Wiske-albums vertaald zijn en dat ons tweetal als het allitererende duo Bob et Bobette veel Franstalige fans bezit.
'Alle vaders hebben acht vingers'
Johan de Moor
Zeven jaar geleden sprak ik Johan de Moor voor het eerst, in Den Haag naar aanleiding van de strip Kasper. Na enkele toevallige en terloopse ontmoetingen in Brussel, waar hij woont, komen we elkaar in Haarlem opnieuw tegen. Het valt me op, dat hij in de loop der jaren uiterlijk meer en meer op zijn vader is gaan lijken. Zeker als hij, zoals nu, zijn kuif naar achteren kamt. Ik zeg tegen hem: 'Toen ik je vanmorgen vanuit de verte op een terras aan de Markt zag zitten, dacht ik onwillekeurig: Hé, Bob is er ook...' 'Ja,' zegt Johan. 'Vreemd hè?'
Drawn & Quarterly verovert de wereld
Het Canadese striptijdschrift Drawn & Quarterly heeft voet aan wal gekregen in Nederland. Dankzij een expositie die de Stripdagen Haarlem en stripwinkel Lambiek aandeed, is haar naamsbekendheid aanzienlijk gegroeid. Originelen van Chester Brown, Julie Doucet, David Mazzucchelli, Seth, Debbie Drechsler en Maurice Vellekoop trokken vooral gedurende de Stripdagen veel bekijks. Twee aanwezige exposanten waren de Amerikaanse tekenaars Adrian Tomine (Optic Nerve) en Joe Matt (Peepshow). Zij geven ieder een impressie van hun bezoek aan Haarlem.
Lucky Luke 50 jaar
Morris
Vijftig jaar een lonesome cowboy. Met list, ontwapenende precisie en een snelheid die zijn schaduw overtreft, veroverde Lucky Luke niet alleen het Wilde Westen, maar vooral de harten van miljoenen fans. Daarom een gesprek met Morris (1924) - zijn echte naam is Maurice de Bevere - waarin kort wordt teruggeblikt. Daarnaast wordt gesproken over minder voor de hand liggende onderwerpen als doodgravers, pornoparodieën en tekenfilmpjes.
Jeff Broeckx
Jeff Broeckx is ongetwijfeld één van de meest ondergewaardeerde tekenaars van Vlaanderen. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat hij een groot deel van zijn carrière heeft gewerkt voor Willy Vandersteen, in een tekenstudio. Bovendien heeft de enorme omvang van zijn oeuvre geen positieve invloed op de mening van de stripcritici. Een kleine optelsom leert dat Broeckx in 31 jaar striptekenen minstens 259 volledige strips heeft getekend. 'Zo veel strips, dat kan niet goed zijn,' luidt de heersende opinie.
Toch is zijn werk interessant. Broeckx ontwerpt even snel een goed ogende nieuwe stijl als Dirk Stallaert er één kan overnemen. Dat de door hem hertekende Bessy's van Vandersteen goed verkopen op de Franstalige markt is een duidelijk bewijs voor zijn bekwaamheid. De directe aanleiding voor dit interview is de publicatie van zijn nieuwe serie Waterland, gemaakt naar een scenario van Marc Legendre.
De poppenkast van Jeroen de Leijer
Jeroen de Leijer (Hilvarenbeek, 1969) zou een stripmaker van de oude stempel kunnen zijn. Al het werk dat hij maakt, draait om één enkele hoofdpersoon: Eefje Wentelteefje. De lezers van Zone 5300 en Brabants Dagblad kennen dit meisje inmiddels, terwijl haar geestelijke vader middels poppenkast en animatie verder werkt aan haar naamsbekendheid. Een traditionele held is Eefje echter niet: vreemdere stripverhaaltjes zijn zelden verteld. Zelfs de tekenstijl van De Leijer laat zich niet in een keurslijf stoppen en wisselt waar dat uitkomt. De veelzijdige auteur vindt zijn strip minder vreemd dan de buitenwacht doet geloven. 'Eefje staat heel dicht bij de werkelijkheid.'
De zaak Francis Blake
Blake en Mortimer maken een comeback. Een halve eeuw na hun entree in de stripwereld en bijna tien jaar na de dood van Edgar Pierre Jacobs verschijnt deel dertien: De zaak Francis Blake. Dit album, getekend door Ted Benoit en geschreven door Jean van Hamme, is het eerste waar de geestelijke vader niet zelf bij betrokken was. Dat de kaft niettemin suggereert dat het hier om 'een echte Jacobs' gaat, deed de Fondation Jacobs besluiten om naar de rechter te stappen. Sluit dit nieuwe deel goed aan bij de oude klassiekers? En verdient het daar eigenlijk wel een plaats tussen?
Spawn
Inmiddels alweer zo'n vier-en-een-half jaar geleden verscheen Spawn 1 als tweede publicatie van de met veel tamtam uit de grond gestampte uitgeverij Image Comics. Destijds werd de nieuwe strip van voormalig Spider-Man-tekenaar (en -schrijver) Todd McFarlane met open armen door de fans ontvangen. Onlangs ging een al lang door comicminnend Nederland gekoesterde wens in vervulling, toen Juniorpress (die zich tot dan toe voornamelijk had toegelegd op vertalingen van Marvel-strips) de eerste vertaalde Spawn-comic op de markt bracht.
'Hetzelfde opnieuw maar dan anders'
250 Wasco-fans can not be wrong
Nee, alleen Wasco is genoeg. De naam G. Wasco staat tenslotte ook op zijn huisdeur en in het telefoonboek. Verder wil de tekenaar, bij monde van zijn alter-ego Tuitel, alleen kwijt dat hij in Groningen is geboren: 'Mensen uit het Noorden zijn binnenvetters, vertellen niet alles ineens.'
De naam Wasco ontstond vijftien jaar geleden, toen hij op de academie een strip maakte met als titel De wondere wereld van Wasco, die verder niets uitstaande had met het gelijknamige waskrijt van de firma Talens en die hij zelf omschrijft als 'autobiografische uitingen, een soort gedichten van een halve pagina.' In één daarvan meldde zich een personage dat zich Wasco noemde en zich afvroeg wat hij in deze strip te zoeken had. De naam bleef hangen en de tekenaar koos Wasco enkele jaren later als pseudoniem.
'Een beetje theater hoort bij strips. Een goede striptekenaar heeft een schuilnaam: Morris, Hergé...'