Zelden ben je na de aanblik van pagina één verkocht. Steven Dupré heeft dit met eerste deel van Coma voor elkaar. De kaders, in een prachtige compositie geplaatst, spatten daadwerkelijk van het papier. Wat ten eerste opvalt is de enorme kleurschakering die Dupré gebruikt. Zo terughoudend als bij voorbeeld een Hermann de laatste tijd is, zo expressief gaat Dupré te werk. Omdat het gehele verhaal zich afspeelt in een bos is er met name een geweldige diversiteit in groentinten. Een tweede hoofdprijs verdient de originaliteit van het scenario. Vincent, een jongen van zeventien jaar bevindt zich na een auto-ongeluk plotseling in een oerwoud. Daar wordt hij opgenomen in een groepje jongeren dat schijnbaar doelloos rondzwerft en zich voornamelijk bezig houdt met voedsel zoeken en ontsnappen aan de 'Prikkers' een groep gewelddadige naakte wezens die een constante bedreiging voor hen is. Binnen het groepje jongeren vindt een voortdurende machtsstrijd plaats om het leiderschap. Vincent weet zich met flarden steeds meer te herinneren van zijn eigenlijke bestaan waarin hij als zoon van een schrijver verliefd is op Samantha, een meisje bij hem uit de klas. Zijn herinneringen stoppen op het moment dat hij samen met haar onder een auto terecht komt. Als hij zich realiseert dat hij eigenlijk in coma is en in een soort collectief onderbewustzijn verkeert, gaat hij op zoek naar Samantha. Dupré weet gewelddadige verhaalmomenten knap af te wisselen met vertederende scènes. Alhoewel gedurende het verhaal steeds meer vragen beantwoord worden, doemen er nog voldoende onbeantwoorde op. Coma, terecht opgenomen in de harde-kaftenreeks van uitgeverij Glénat, laat de lezer om meer smeken en verdient een topklassering in de albumtop van 2002.