Bij een aantal stripwinkels ligt sinds kort een heuse roman in de schappen - u weet wel, zo'n boek zonder plaatjes. Daar is een goede reden voor. De plot van het verhaal draait namelijk om een verloren stripverhaal van Kuifje. Het is op zich een leuk idee van journalist Jacques Koch, die met dit boek zijn literaire debuut maakt. Zijn thema maakt het boek zeker interessant voor de modale stripverzamelaar. Welke stripliefhebber droomt er immers niet van om ergens onverwacht een onbekend verhaal van Hergé op te kunnen duikelen. Het zal nooit gebeuren maar het is toch altijd wel aardig, zou je zeggen, om die ervaring gewoon eens goed beschreven te zien. Toch valt Kochs roman bij lezing sterk tegen. Dat wordt, niet in de laatste plaats, veroorzaakt door de nogal onsympathieke hoofdpersoon van het boek, wiens negatieve overpeinzingen en gevatheden de pagina's grotendeels vullen. Daardoor ontbreekt in verhaal elke vorm van actie. Op zich is dat nog niet zo ernstig - voor echte literatuur is actie immers geen noodzakelijke verhaalcomponent. Ergerlijker is dat de cynische opmerkingen tamelijk populair en oubollig zijn - verwacht op dit punt vooral geen creatieve, literaire hoogstandjes - en moeiteloos terugkaatsen op de hoofdpersoon zelf, wiens leven vooral uit nietsdoen blijkt te bestaan. We worden in het boek, ondanks het feit dat het toch allereerst om een psychologische roman gaat, bovendien niet veel wijzer over de achtergronden van die lamlendige levenshouding. Veel gevoel voor strips zelf spreekt ook niet uit het boek. Voor de hoofdfiguur zijn het vooral stapels papier met domme plaatjes waarvoor idiote verzamelaars bereid zijn belachelijk veel geld te betalen. Wie het boek enkel koopt voor de verwijzingen naar het nooit gepubliceerde Kuifje-album, hoeft gelukkig alleen het laatste gedeelte te lezen. De plot rond het verloren verhaal over de eerste maanreis die Kuifje tijdens de Tweede Wereldoorlog maakt, beperkt zich tot de laatste vijftig pagina's. In de epiloog treffen we overigens als roman-personage ook de figuur aan van Kuifje-kenner en voormalig Stripschrift-redacteur Har Brok, die net als Hergé weinig subtiel en sympathiek wordt neergezet. Het is voor Brok de tweede keer dat hij zichzelf als een romanfiguur beschreven ziet. Eerder figureerde de dialectoloog, die in het gewone leven werkzaam is bij het Meertensinstituut, immers als 'Rik Bracht' al in J.J. Voskuils volumineuze roman Het Bureau.