In de film The Gods Must Be Crazy` valt een colaflesje in een Afrikaanse woestijn. Een groepje Bosjesmannen vindt de fles en daarna zal hun leven nooit meer hetzelfde zijn. Iets dergelijks gebeurt in de strip Topsland van Rob Peters. Topsland is een vergeten land, waar de middeleeuwen nog niet zijn afgelopen. De bewoners zijn pikneuzen of bolneuzen die elkaar voortdurend in de haren vliegen. Zo hebben ze wel iets weg van de onoverwinnelijke Galliërs. Dan vindt de hofuitvinder Berthold het buskruit uit. De omringende landen, verenigd in Wereldveiligheidsraad en wel voorzien van modern wapentuig, raken gealarmeerd. Dan vindt het flesjesincident plaats. Een bewapeningswedloop lijkt fataal af te lopen, maar gelukkig voor de Topslanders weet hoofdpersoon Simon, een troubadour, met een culinaire list redding te brengen. De strip dateert uit de late jaren zestig, is gepubliceerd in onder andere Aloha en verschijnt nu voor het eerst in albumvorm. Het leukst laat het album zich genieten als historisch document. Simon verwijst naar de hippiebard Vinkenoog. De eerste vraag over het net uitgevonden buskruit is, of je het ook kunt roken. Peters tekende het verhaal op Ibiza, waar toen meer hashdampen dan regenwolken hingen. De koude oorlog is op de achtergrond voelbaar: 'vandaag buskruit betekent morgen de atoombom'. En de openingsprent over de oprukkende veramerikanisering is veelbelovend. Aanvankelijk zou de strip in Robbedoes verschijnen. De inleiding suggereert dat het verhaal daarvoor te ruig was. Maar er mankeert meer aan het verhaal, moet de moderne lezer erkennen. Het tempo is te traag, de humor en de woordspelingen zijn te flauw geworden. Verhaallijnen verdwijnen en niet alle spelfouten kunnen we aan de alternatieve tijdgeest toeschrijven: 'de verwachtte troebadour' en 'de gewondde soldaten' missen nog wel 'ns een lidwoord. Ook de inleiding van Pieter van Oudheusden stelt ietwat teleur, in vergelijking met zijn inleidingen bij Peters' strips Amber en Akka en Professor Hilarius, op scenario van Jules Deelder en verschenen in 1985 bij uitgeverij De Lijn. Juist omdat de koper van Topsland waarschijnlijk geïnteresseerd is in de achtergronden van de strip, was een foto van de afwijzingsbrief van Dupuis, die nota bene wel in Amber en Akka staat, prima illustratiemateriaal geweest. Wetenswaardigheden over Peters' tekenfilmprojecten krijgen we niet te lezen. Overigens is de samenwerking tussen Deelder en Peters hernieuwd: ze maakten in 1995 het fraaie prentenboek De bevrijding van Koos Spook.