Nog vóór het lang verwachte deel twee in de Rampokan-serie van Peter van Dongen, verscheen vorig jaar een andere interpretatie van de onafhankelijkheidsstrijd tussen Nederland en Indonesië. Jeroen Jager (Hoogeveen 1975) studeerde in 2004 af aan de Minerva Academie in Groningen met zijn eindexamenwerk Schaduw. Hij baseerde het op de nagelaten persoonlijke documenten van zijn grootvader Harm Jager, die als dienstplichtig sergeant-majoor administrateur (SMA) in het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger (KNIL) diende. Grootvader Jager maakte deel uit van de 7 December Divisie (niet 7 December Brigade, zoals Jager het abusievelijk noemt) waarvan het de bedoeling was dat die voor de duur van een jaar naar Indonesië werd uitgezonden. De crux van dit beeldverhaal is dat SMA Jager na het verstrijken van dat eerste jaar een request bij het Ministerie van Oorlog indiende om - conform de belofte - naar Nederland te mogen repatriëren. Dit verzoek werd afgewezen, terugkeer naar Nederland was kortom onmogelijk en Jager zou uiteindelijk drie jaar in Indië moeten doorbrengen. De plechtstatige taal waarin Jager zijn verzoek heeft opgesteld ('met verschuldigde eerbied (...) verzoekt hij Uwe Excellentie beleefd') in combinatie met de woordloze strips en sfeerbeelden in verschillende tekentechnieken geven Schaduw een uiterst beklemmend karakter. Dat maakt het boek van deze andere kleinzoon over onze Indische geschiedenis zo effectief. Dat Schaduw als beeldverhaal ruimte weet te scheppen voor nieuwe interpretaties van deze pijnlijke episode in de Nederlands-Indische geschiedenis is pure winst.