De stripfiguur Ernie Pike is gemodelleerd naar de Amerikaanse oorlogscorrespondent Earnest Pyle. De in 1900 geboren Pyle sneuvelde uiteindelijk in april '45, in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog, door Japans vuur. Zijn oorlogsverslagen verschenen in vele kranten en legden ondermeer de basis onder de film- en stripfiguur G.l. Joe. Niet de hoge officieren met hun belangrijke beslissingen waren het onderwerp, maar de gewone soldaat die onder erbarmelijke omstandigheden vaak niet meer deed dan overleven. Het is dit aspect van de oorlogsverslaggeving dat schrijver Hector Oesterheld en tekenaar Hugo Pratt het meeste aansprak. De oorlog diende als voorbijtrekkend achtergrondscherm; het ging het tweetal om de dramatiek van thema's als trouw, vriendschap, loyaliteit, heldenmoed en opoffering. De Ernie Pike-verhalen dateren al vanaf 1957 wanneer de Italiaan Pratt, geëmigreerd naar Argentinië in aanraking komt met Oesterheld en zij besluiten de verslagen van de geëngageerde verslaggever als grondslag voor hun strips te kiezen. Uiteindelijk zal Pratt 34 verhalen tekenen, tussentijds en nadien ook afgelost door andere bekende tekenaars (onder anderen José Muñoz en Walter Fahrer). Hoewel de rolverdeling tussen beide makers duidelijk verdeeld is, kan Pratt het niet laten ook zelf verhalen te schrijven. Andersom komt Oesterheld terug in het tekenwerk; Ernie Pike wordt naar zijn evenbeeld getekend. In dit eerste deel zijn vijf verhalen opgenomen die zich alle op een verschillend strijdtoneel afspelen. Het Italiaanse gebergte, Birma, de Atlantische oceaan, de Normandische kust en de desolate woestijn van Afrika vormen de achtergrond. Jammer genoeg is de uitgebreide inleiding van de hand van een Pratt-adept, die niet kan nalaten te benadrukken hoe geweldig de ethiek van al dat menselijke drama in beeld en woord is gebracht. Nuchter bekeken ontstijgt het niveau van de verhalen vaak niet de gemiddelde strip uit de pulpreeksen Commando of Bajonet die in de jaren '70 veelvuldig en voor een habbekrats op de markt verschenen. Wat je de auteurs na moet geven is dat ze destijds wel de eersten waren en dat de tekeningen van de hand van Pratt, ingekleurd en al, behalve in het laatste verhaal, bijzonder de moeite waard zijn.