Mark Hendriks is apart. Dat blijkt bij voorbeeld uit het beknopte curriculum vitae in zijn nieuwste boek dat expliciet aangeeft dat hij niet van kinderen, honden en Italië houdt. Het komt ook naar voren in zijn werk dat is gesitueerd in het verre Oosten en zich kenmerkt door een traag verteltempo, eigenzinnige humor en een intrigerend spel tussen zwart en wit. Zijn meest recente boek - Koningin Min en andere Koreaanse verhalen bestaat uit een aaneenschakeling van korte verhalen die onderling met elkaar in verbinding staan, maar zich desondanks allemaal zelfstandig laten lezen. Belangrijke thema's zijn de Japanse invloed op Korea en het vermogen van de hoofdrolspeelsters om zich staande te houden in woelige periodes. Er valt veel te genieten. De wazige landschappen die met penseel zijn opgezet in inkt en water zijn heerlijk om naar te kijken en hetzelfde geldt voor het meisje dat herhaaldelijk na een val met bijna naakt onderlijf in prikkelende poses op de grond belandt. Verrassend zijn de pagina's in karikaturale stijl, de bizarre plotwendingen en de geestige persiflages op andere strips. Neem bij voorbeeld het in klare lijn opgezette verhaal Tuh Tuh in Korea. De hoofdrolspeler is een dikbuikige opportunistische spion met kuif die zich vooral laat leiden door eigenbelang. De gastrol van ene Muerto Caltese is hilarisch, vooral als hij één verhaal later een kokkin verveelt met literaire citaten en andere interessantdoenerij. Zijn laatste woorden zijn: 'Och kom mevrouwtje, moet ik nu soms bang worden? Haw haw haw haw!'. Dan verdwijnt hij - na een dodelijk salvo schoten in ontvangst te hebben genomen - in het avondeten. Hendriks slaagt er met dit boek ondanks zijn stokpaardjes opnieuw in om zichzelf te vernieuwen en te verbeteren. Op sommige plaatjes wekt hij de indruk het stripmedium volledig te beheersen; dat is vooral bij die afbeeldingen waarin hij zich meesterlijk beperkt tot weergave van het hoogstnoodzakelijke. Massascènes en cartooneske grappen gaan hem minder goed af, maar gezien de groei die Hendriks nog doormaakt, zou dat in een volgend boek best nog wel eens goed kunnen komen.