Misselijke grappen is een ongemakkelijk boek. Hoezo grappen? De verbeten commentaren op maatschappelijke (wan)toestanden die Gregorius Nekschot, overigens technisch goed getekend, vormgeeft door middel van zijn cartoons zijn zelden grappig. Uit de cartoons komt onwillekeurig het beeld naar voren van een geïsoleerde, eengeestige en verbitterde tekenaar die 'ze' allemaal wel eens een poepie zal laten ruiken. De lompigheid van de soms regelrecht onsmakelijke tekeningen wekken te vaak associaties op met de eendimensionale, monotone anti-semitische, anti-kapitalistische en anti-Amerikaanse cartoons afkomstig uit sommige ondemocratische landen in Oost-Europa en in het Midden Oosten. Ook daarom is Misselijke grappen een ongemakkelijk boek. Het dringt de lezer automatisch in de verdediging. Natuurlijk is het schandalig dat Nekschot bang moet zijn om zijn echte naam te noemen. Natuurlijk is vrijheid van drukpers een principiële zaak in een democratie. Maar dat maakt Misselijke grappen nog geen goed boek. Gregorius Nekschot vertelt in elk interview met een mengeling van geuzentrots en geknakte eer dat hij bij een rondgang langs de media door alle kranten en tijdschriften is afgewezen. Hij suggereert dat daarbij politieke correctheid en bangbroekerij een grote rol spelen. Het lijkt niet bij hem op te komen dat de kwaliteit van zijn benepen, geborneerde, zelden verrassende maar meedogenloze cartoons wel eens een doorslaggevend criterium zou kunnen zijn. Nekschot beweert dat hij de satire als wezenlijk onderdeel van de Nederlandse cultuur wit verdedigen en plaatst zichzelf in de traditie van Voltaire, Reynaert de vos, Tijl Uilenspiegel, Jonathan Swift en The Life of Brian. Wat mij betreft trekt hij daarbij een veel te grote broek aan.