In april 1952 vernietigde een brand de helft van Tottori, de Japanse stad die toen juist weer was opgebouwd na een desastreuze aardbeving in 1943 waarbij veel historische gebouwen van de kustplaats, ooit ontstaan rond een kasteel, verloren gingen. De brand en de gevolgen ervan voor de familie Yamashita spelen een belangrijke rol in Het dagboek van mijn vader, een indrukwekkende striproman van de productieve Japanse tekenaar en scenarist Jiró Taniguchi (Tottori, 1947). De hoofdpersoon, Yoichi Yamashita, een man van middelbare leeftijd, keert midden jaren 1990 voor het eerst na jaren terug naar zijn geboortestad Tottori om de crematie van zijn overleden vader - en de dodenwake - bij te wonen. Yoichi is als kind na de voor hem onbegrijpelijke scheiding van zijn ouders vervreemd geraakt van zijn vader. Die beult zich af om zijn door de rampzalige brand verwoeste kapperszaak weer op te bouwen en zijn schulden zo snel mogelijk af te betalen. Yoichi's moeder, die zich door haar man verwaarloosd voelt, is verliefd geworden op de leraar van haar dochter en met hem vertrokken nadat hij werd overgeplaatst. Yoichi geeft zijn zwijgzame, hardwerkende vader de schuld van de scheiding en in tegenstelling tot zijn oudere zus slaagt hij er ook niet in om een band te creëren met zijn latere stiefmoeder. Hij is blij dat hij kan gaan studeren in Tokio, de stad waar hij een baan vindt bij een ontwerpbureau en zijn vrouw Ruyoko ontmoet. Tijdens de dodenwake en de gesprekken met zijn familieleden, die hij zo lang niet heeft gezien, ontdekt Yoichi hoe verwrongen het beeld was dat hij had van zijn vader en begint hij het belang van familiebanden te waarderen. De jeugdherinneringen van Yoichi zijn deels autobiografische, zo vertelt Jiró Taniguchi in een nawoord bij dit het gedetailleerd vertelde, meeslepende, realistisch getekende verhaal.