In 1970 verscheen De zwarte prins, het eerste deel in de stripreeks De koene ridder. Nu, tweeëndertig jaar later laat de geestelijk vader van de reeks, François Craenhals (1926) met De bloedende muren oude tijden herleven. Craenhals is een oude rot in het stripvak. Hij is gerijpt bij het weekblad Kuifje waar hij met de klassieke strip Pom en Teddy furore maakte. Craenhals weet het klassieke middeleeuwse thema van de moedige edele ridder zo neer te zetten dat het toch net niet stereotiep wordt, ook niet in zijn extraverte tekenstijl waarin magisch-realistische elementen een prominente rol spelen. Craenhals schept een luisterrijk beeld van torenhoge kastelen, wapperende banieren, scherpe toernooien, kwijnende jonkvrouwen, zoetgevooisde minstrelen en vileine magisters. Roland van Walburghe is de koene ridder, die strijdt met open vizier voor de goede zaak. Machiavellisme is hem vreemd en dat maakt dat hij geregeld overhoop ligt met zijn vorst en schoonvader, Koning Arthus. In dit album wordt Arthus geteisterd door visioenen, waarin zijn in het kraambed gestorven vrouw, moeder van zijn dochter Gwendoline, hem herinnert aan zijn ambities op het slagveld, die ten koste zijn gegaan van hun liefdesleven. De ontbrekende stukken in de puzzel worden aangeleverd door een stille aanbidder van de gestorven koningin, die Arthus eens en voor altijd zijn tekortkomingen in de liefde wil inpeperen. Als het koningsdrama uit de hand dreigt te lopen, grijpt Gwendoline in. Zij weet het tij te keren. Zoals in alle voorgaande albums geeft Craenhals zijn stripfiguren menselijke trekjes. Ze zijn vol emotie, feilbaar, belust op macht, maar ook vol liefde en zendingsdrang. Kortom het zijn geen sjablonen en niets menselijks is hen vreemd. Een sympathieke held met naast hem interessante persoonlijkheden in een leuke reeks.