Niets is persoonlijker dan een dagboek. Toch geeft Huidhonger en andere ongemakken van Michiel van de Pol een mooi inzicht hoe Nederland omgaat met Covid-19. Aanvankelijk is de stemming lacherig. Die Chinezen zouden toch moeten snappen dat je geen vleermuizen moet eten. Nadat het virus in Italië landt en artsen daar moeten kiezen wie een plekje op de IC krijgt, verandert het beeld van de meeste burgers. Michiel van de Pol tekent al ruim twintig jaar zijn eigen leven in een ogenschijnlijk eenvoudige, cartooneske stijl. Met een lege agenda begint hij op 27 februari 2020 een getekend lockdown-dagboek. Samen moeten we van de overheid het virus verslaan, maar hoe kun je vechten tegen iets wat je niet kunt zien? Van de Pol stelt zich een onzichtbare tsunami voor, het virus tekent hij als een bolletje met tentakels en ogen op steeltjes. Hij vertelt over zijn eigen huishouden en geeft droogkomisch commentaar op ontwikkelingen, persconferenties en talkshowgesprekken. De groepsimmuniteit is een stapel lijken, niet zo'n goed idee, dus. In de lockdown zijn er naast de vitale beroepen ook nieuwe helden: de couchsurfers die binnen blijven. Social distancing en afstand houden is aanvankelijk lastig, maar went op den duur. Al blijft zoomen een armoedig surrogaat voor echt lijfelijk contact. Hij geeft tips: Als je uit iemands schaduw blijft, kun je prima afstand houden en van de zon genieten. En op gehamsterd wc-papier kun je een eindeloos liefdesgedicht schrijven. In de loop van de maanden, als de angst voor te weinig IC-bedden afneemt, groeien het ongemak en het verlangen naar aanraken: de huidhonger. Hoe staat het met een vaccin, waarom doen ze het in het buitenland vaak anders? Hoe moet je kiezen tussen gezondheid en economie? Hoe ver gaat de solidariteit? En, niet onbelangrijk, hoe ziet de toekomst er uit voor Van de Pol, een zzp'er die zijn brood verdient als livetekenaar van studiedagen en congressen, als de social distancing blijft?