De stripverhalen in de serie De wereldreis van Bulletje en Boonestaak behoren tot het cultureel erfgoed. Zoals zo vaak bekommeren erfgenamen zich niet of nauwelijks om datgene wat hen wordt nagelaten. De erfenis raakt onder het stof en wordt vergeten. Slechts een handvol stripliefhebbers zag het historisch belang van de verhalen van de romancier A.M. de Jong en de tekeningen van George van Raemdonck in en heeft zich in de afgelopen decennia ingezet voor een heruitgave van de in boekvorm verschenen verhalen, aangevuld met de nooit in album verschenen avonturen. Het resultaat van deze inspanningen mag er zijn. Twee kloeke stripalbums op A4-formaat (dubbel oblong), voorzien van prachtige omslagen, met daarin de nog nooit in boekvorm verschenen verhalen 21 en 22 over het illustere duo, zagen onlangs het daglicht. De wereldreis van Bulletje en Boonestaak begon op 2 mei 1922 in dagblad Het Volk en liep, met een kleine onderbreking in 1931, tot 17 november 1937. De twee jongens, vrienden voor het leven, besluiten om een tijdje van huis te gaan. Omdat weglopen als slecht wordt ervaren, verzinnen zij een list. Hun vaders zijn respectievelijk stuurman en gezagvoerder op de 'Hercules', een schip op de wilde vaart. Als het schip op punt van uitvaren staat, verstoppen zij zich als verstekelingen aan boord. Eenmaal buitengaats confronteren zij hun vaders met hun aanwezigheid. Deze maken van de nood een deugd. De jongens blijven aan boord en krijgen schoolwerk van de bootsman. Ondertussen verstoren de twee zoveel mogelijk de dagelijkse routine. Hun speciale aandacht gaat uit naar Ouwe Hein, een oudere matroos die vol verhalen zit. In verhaal 21 stuiten de jongens tijdens een tocht door het oerwoud op een vliegveld. Nieuwsgierig kruipen zij in een gereedstaand vliegtuig. Als de bemanning aan boord komt, verstoppen zij zich en worden weer verstekelingen. De bestemming is Florida. In plaats van in Florida komt het vliegtuig in Holland terecht zo blijkt uit verhaal 22. Na een innige hereniging met hun moeders vallen de jongens weer terug in het dagelijkse ritme van naar school gaan en kattenkwaad uithalen. Een journalist komt vragen wanneer ze weer op reis gaan en de bemanning van de 'Hercules' eist via een telegram hun terugkeer aan boord. Schrijver De Jong (1888-1943, vermoord door de nazi's) en tekenaar Van Raemdonck (1888-1966) kozen voor een stijl die in de jaren veertig van de vorige eeuw de wereld in ging als de 'Hollandse School', dat wil zeggen teksten onder de tekeningen (zie ook werk van Marten Toonder, Hans G. Kresse en Pieter Kuhn). Van Raemdonck tekende Bulletje en Boonestaak in een karikaturale stijl, maar plaatste hen in een realistische context, waarin door de fantasieën en de dromen van beiden zowel magisch-realistische als surrealistische situaties worden verbeeld. Bij Van Raemdonck is de verbeelding regelmatig aan de macht. De verhalen waren in eerste aanleg vooral gericht op de jeugd. A. M. de Jong, oud-onderwijzer en pedagoog, hield, gelijk zijn schrijvende vakbroeders in het interbellum, van zedenkundige bespiegelingen. In zijn beschouwingen betrok hij vooral de sociale misstanden. De Jong was antimilitarist en wilde dat weten. Regelmatig liet hij in de B&B-verhalen merken dat hij kolonialisme, imperialisme en andere onderdrukkende systemen verafschuwde. Hij was een sociaal-democraat avant la lettre. Bijna tachtig jaar na de eerste publicatie kan worden geconcludeerd, dat de verhalen rond Bulletje en Boonestaak niet gedateerd zijn. Beide albums bevatten extra informatie en illustraties over dit fenomenale duo.