Heerlijk boek waarin Gerrit de Jager (De familie Doorzon) zijn diepe liefde voor muziek betuigt. Of beter, voor al die popliedjes die op enig moment ‘als een plaatje uit een jukebox in het hoofd’ van de nu 66-jarige striptekenaar verschenen om voor die gebeurtenis de soundtrack te zijn. Zoals we dat allemaal wel kennen. Resultaat is een bladerboek vol met rake tekeningen, geluiden, smaken, herinneringen en anekdotes. Zoals die keer in de jaren zeventig als hij door de gangen van de studio’s van Hilversum wandelt, gelokt door een nummer uit de verte dat hem bekend voorkomt. Als hij door een deur stapt, staat hij oog in het oog met zijn held Ry Cooder, bezig met de repetitie voor een tv-optreden. Dan breekt de legendarische gitarist zijn nagel en vraagt om een nagelvijltje. ‘Niemand? Een luciferdoosje dan?’ En laat De Jager (‘En ik wilde nog wel stoppen met roken’) die nu net bij zich hebben. Weer thuis voor de tv kan hij zijn ouders de bobbel in de borstzak van Cooder verklaren. Intussen strooit De Jager in Songlife met leuke feitjes, wijsheden en details over artiesten, de muziek en de tijdgeest. Geestig, ontroerend maar vooral herkenbaar. Herkenbaar voor al die ouwe lullen voor wie muziek als een rode draad door het leven loopt en die opgroeiden zonder internet, laat staan Spotify en YouTube – en het ooit dus een militaire operatie was om nieuwe muziek te ontdekken en te bemachtigen. In de aanloop naar de verschijning van Songlife verstripte De Jager in het AD muziekherinneringen van een aantal lezers.