'Een psychologische verkenning van het Belgische koloniaal verleden', zo omschrijft Thibau Vande Voorde zijn op alle fronten indrukwekkende debuut als stripauteur: De kever en de koning. In het verhaal gaat de jonge, ambitieuze en arrogante Joseph Lippens op zoek naar zijn vader die als handelsagent in dienst van koning Leopold II jarenlang meer ivoor wist te leveren dan alle andere agenten in Congo tezamen, totdat er plotseling niets meer van hem wordt vernomen. (Leestip over Congo-vrijstaat: het monumentale boek Congo, een geschiedenis van David van Reybrouck.)
In Congo aangekomen gaat hij met een gezelschap blanken en inlandse dragers onder leiding van kolonel Costermans de binnenlanden in, op zoek naar zijn vader. Tijdens hun boottocht worden zij geconfronteerd met de onbarmhartige natuur en de bijbehorende duistere krachten. Lippens - die blijkens zijn dagboekaantekeningen neerkijkt op ‘het blanke schorem en de lijntrekkers' in het gezelschap net als op de 'zwartjoekels' - raakt geïnfecteerd door een kever die zijn oor invliegt. Hij begint te hallucineren en buitenissig gedrag te vertonen, aangewakkerd na een confrontatie met nijlpaarden in de rivier waarbij de boot met voorraden verloren gaat en enkele mensen verdrinken. Het steeds meer verloederende gezelschap ontmoet vervolgens een 'mulat' met blauwe ogen die zegt een zoon van de oude Lippens te zijn. Deze halfbroer waarschuwt voor de opstandige stammen die langs de rivier wonen, zodat wordt besloten om het laatste gedeelte van de zoektocht over de berg en door het oerwoud af te leggen. De verdere aftakeling van het gezelschap is onontkoombaar, Joseph Lippens draait verder door en de zoektocht eindigt met een gruwelijke ontknoping.
Het boeiende verhaal, sfeervol neergezet in krijtkleurachtige tekeningen en soms explosieve beelden is een herwerking van de masterproef waarmee Thibau Vande Voorde in 2019 zijn opleiding Beeldverhaal aan de Luca School of Arts in Brussel afsloot. Die omzetting gebeurde, voor zover de coronacrisis het toeliet, in De Knalgele Kubus, een initiatief van het Marc Sleen Museum in Brussel waarbij afwisselend talentvolle, net afgestudeerde striptekenaars werken op een plek in het museum, zichtbaar voor het publiek.
Voor Vande Voorde vormde de roman Hart der duisternis van Joseph Conrad een inspiratiebron bij het maken van De kever en de koning. Net als de films van Werner Herzog met Klaus Kinski, die daarin rollen speelt waarin overmoed en eigenwaan tot de ondergang leiden. De hoofdfiguur Joseph Lippens is duidelijk geïnspireerd op deze acteur.