Oorlogen worden niet alleen gekenmerkt door vernietiging, ze worden evenzeer vergezeld door technologische vernieuwing. Dat leidt tot concrete projecten als de tank en het jachtvliegtuig maar ook tot geheimzinnige, soms ronduit ongrijpbare projecten die echter in hoge mate tot de verbeelding spreken. De mogelijke ontwikkeling van een atoomwapen door de nazi’s heeft prikkelend gewerkt op de fantasie van menig stripauteur. Maar ook minder concrete opties, zoals de ontwikkeling van een kruising tussen mens en robot – tegen de achtergrond van niets ontziende, door rassenwaan geïnspireerde eugenetica – triggeren in sterke mate de verbeeldingskracht.
De inmiddels 72-jarige Britse stripmaker Barry Windsor-Smith behoort tot de naoorlogse generatie, maar ook zijn leeftijdsgenoten ontkomen niet aan de aantrekkingskracht van verhalen die te gruwelijk lijken om te verbeelden. Vanaf de tweede helft van de jaren zestig verdiende hij zijn sporen bij het Amerikaanse Marvel, waar hij de aandacht trok met zijn interpretatie van Conan the Barbarian, waarna zijn creatieve loopbaan een halve eeuw meanderde langs diverse uitgeverijen en eigen projecten. Halverwege de jaren tachtig werkte hij aan een Hulk-verhaal dat enigszins uit de hand liep. Het geslaagde resultaat van dit uitdijende verhaal dat in de loop van ruim drie decennia tot stand kwam verscheen dit voorjaar en werd bijna direct gevolgd door een Nederlandse editie: Monsters. Een kloek werk van het formaat koffietafelboek dat het echter niet verdient om slechts achteloos te worden doorgebladerd. Met het hierin samengebalde vakmanschap van de auteur - meer dan 350 gedetailleerde bladzijdes in zwart/wit met een ruime variatie aan pagina-indelingen - dwingt het de lezer om dit pas neer te leggen nadat de laatste pagina is bereikt. Dat de titel in meervoudsvorm is geformuleerd, onderstreept dat de hoofdpersoon, de jonge Bobby Bailey, niet als enige in aanmerking komt voor de aanduiding monster. Bailey junior wordt mishandeld door zijn vader Tom nadat deze als Amerikaanse legertolk getraumatiseerd is teruggekeerd uit nazi-Duitsland en weer is ingetrokken bij vrouw en kind in Providence, Ohio - in werkelijkheid een reeds lang uitgestorven spookstad. Zijn moeder Janet weet hem te redden maar het noodlot lijkt onafwendbaar. Als jongvolwassene wees belandt Bobby vervolgens als rekruut bij het Amerikaanse leger in het geheime Prometheus-project. Zonder dat hij er weet van heeft, vormt hij een willoos en ontmenselijkt object in een perfide militaire fantasie, gebaseerd op duistere proefnemingen in het Derde Rijk. De continuïteit in grensverleggende maar volstrekt onethische technologische ambities tussen de nazi’s en het naoorlogse Amerikaanse leger blijkt even sterk als onthutsend. De ambitie een supersoldaat alias vechtmachine te ontwikkelen ontspoort volledig. Dat twee mannen getekend door schuldgevoel zich alsnog trachten te ontfermen over Bobby, of wat er van hem over is als zwijgzame gestalte, illustreert de tegenstelling tussen een nietsontziend dolgedraaid systeem waarin hiërarchie het stellen van vragen smoort en individuen die, zij het met de nodige aarzeling, hun hart en geweten trachten te volgen. In dat contrast komt het verhaal van Windsor Smith krachtig tot uiting. De menselijke toon wordt daarnaast helder verwoord door de steeds wanhopigere dagboekaantekeningen van Janet.
Monsters vertelt niet alleen iets over Amerikaans opportunisme bij het verwerven van relevant geachte nazi-expertise maar evenzeer over de traumatische impact van oorlogservaringen op gewone Amerikaanse militairen. Ook de worsteling van Amerikanen met hun machtspositie ten tijde van de Koude Oorlog (de ontknoping van het verhaal in 1964-1965 valt samen met de intensivering van de Amerikaanse inzet in Vietnam) tekent dit fictieve verhaal, een fenomeen dat verwantschap vertoont met de toenemende zelftwijfel bij Amerikaanse superhelden van onder meer Marvel. Een eenduidig genre waarin dit meesterwerk van Windsor-Smith zou passen is echter moeilijk te bedenken. Geschiedenis en fantasie, familiedrama en van overheidswege gesanctioneerd geweld gaan op complexe maar doorgaans navolgbare wijze hand in hand in deze prachtig uitgegeven en door Mat Schifferstein soepel vertaalde grafische roman (graphic novel). Na het bereiken van de laatste bladzijde is de aandrang dan ook groot om het boek direct weer van vooraf aan opnieuw te lezen.