Als je zonder enige voorkennis het album De blinden snel doorbladert, dan ontkom je bijna niet aan het gevoel dat het hier niet om een happy end zal gaan. Tekenaar/scenarist Maarten de Saeger (Mijn begrafenis, De zwerver) slaagt er goed in om vanaf de eerste pagina een gevoel van onvermijdelijke doem te verbeelden in zijn haast kunstzinnige tekeningen. Zijn stijl doet onder meer aan expressionistische schilderkunst denken. Niet gek, wat nader beschouwd is het nieuwe werk De blinden losjes geïnspireerd op een haast vergeten Vlaamse toneelschrijver die zijn gelijknamig stuk in 1890 publiceerde: Maurice Maeterlinck (1862-1949). Maeterlinck leefde in een tijdperk van de grote kunststromingen. Geboren rondom het impressionisme en tot wasdom gekomen tijdens de opkomst van het expressionisme in de schilderkunst, maakte hij ook de opkomst van het surrealisme mee. Kort gezegd verhaalt De Saeger over een groep blinden die een bos in geleid wordt, maar hun begeleider kwijtraakt. Al vrij snel. Het album gaat over daarna: wat gebeurt er met mensen die aan zichzelf worden overgelaten? Hoe verlopen dialogen, welke emoties ondergaan zij? Kortom, in wat voor sociaal experiment zijn ze beland? De Saeger werkt dit uit in zijn tekeningen die af en toe rechtstreeks uit angstdromen afkomstig lijken te zijn, wat je surrealistisch kunt noemen. Zelf zie ik ergens midden in het album een verwijzing naar het beroemde schilderij Dejeuner sur l’herbe van Édouard Manet, een adept van het impressionisme. Zo lijkt het werk van de Saeger een groot citaat uit kunststromingen van de 19de en begin 20ste eeuw, niet toevallig het tijdperk van Maeterlinck. Niet erg, want het resultaat mag er zijn.