‘Voor Sergio Leone en de onvergetelijke indruk die hij maakte tijdens mijn jeugd.’ Is getekend scenarist Thierry Gloris op de eerste pagina van Wild Bill. Nu maakte de Italiaanse cineast naam als regisseur van rauwe spaghettiwesterns als The Good, the Bad and the Ugly (1966) en Once Upon a Time in the West (1968). Het verklaart het door Jacques Lamontagne in niets verhullende, in monochrome kleuren gepenseelde decor.
In Wild Bill, na Calamity Jane het slotstuk van een tweeluik, maken we kennis met James Butler ‘Wild Bill’ Hickok, een historisch personage dat symbool staat voor het vroegere Wilde Westen, en zo’n beetje als de uitvinder geldt van het tweegevecht tussen revolverhelden in een shabby pokersaloon of stoffige dorpsstraat.
Draaide het eerste verhaal om Martha ‘Calamity Jane’ Cannary, in dit tweede deel - historisch feit! - kruist haar pad die van de premie- en bizonjager Wild Bill. Die ontmoeting vindt uiteindelijk plaats in een nederzetting van indianen, waar Jane verkeert nadat ze als verkenner voor de blauwbuiken in handen valt van de ‘wilden’. Interessant detail daarover: het album doet in zijn geheel recht aan de ‘indianen’, wel valt de term zelf veelvuldig. Immers, de oorspronkelijke bevolking van Amerika is allerminst blij met de benaming ‘indianen’ omdat daarmee alle volkeren van Noord- tot Zuid-Amerika op één hoop worden gegooid. Om die reden vindt in Noord-Amerika de aanduiding Native Americans tegenwoordig opgeld. Niet dat Wild Bill daar om maalde trouwens.