Opgroeien gaat van au. Maar niet alle kinderen worden groot. In Arlo verbeeldt de Belgische illustrator en jazzmuzikant Floor Denil met empathie en humor hoe jongeren te maken kunnen krijgen met een plots wegvallen van een medeleerling. Zeker als dat een goede kameraad is, staan ze dan voor de keuze hoe het met henzelf verder moet. Verdwijnen jij en je vrienden in het verdriet, of weet je een manier te vinden om met de rouw om te gaan? Floor in Arlo wordt overvallen door het verlies van Arlo, nog meer een outsider dan zijzelf. Floor is een Zwitserland, ze hoort nergens echt bij, maar kan met alle kliekjes overweg en wordt min of meer geaccepteerd. Klasgenoot Arlo is opstandig en stoer, hij zoekt de confrontatie met leraren en de schoolleiding. Waar hij echt mee worstelt weet niemand. Arlo neemt een drastisch besluit met voor iedereen grote gevolgen.
Denil tekent mensen als kleine of grote stokpoppetjes met gezichtjes waarop de emoties te zien zijn. Alle tekeningen zijn in zwart/wit. Sommige pagina’s staan vol, vaak kleine, vakjes, op andere staan bladvullende tekeningen met (wens)dromen of gedachten. Door het gebruik van grijstinten onderscheidt zij hoofd- en bijzaken. Zo wordt een toelichting van een docent op een schilderij zichtbaar ondergeschikt aan een dialoogje tussen leerlingen. Er zijn drie soorten mensen, schrijft Denil in de proloog van haar eerste beeldroman: mensen die enkel mooie dingen uit het verleden onthouden, mensen die enkel pijnlijke dingen onthouden en alle mensen daartussen. Zelf staat ze nu ergens in de middengroep, maar dat is al een hele vooruitgang vergeleken met de positie waarin ze ooit stond. Arlo is haar deels op eigen ervaring gebaseerde verhaal over de afgelegde weg.