De twee uit het Frans vertaalde grafische romans, Juffrouw Baudelaire (Yslaire) en Anaïs Nin - Op een zee van leugens (Bischoff), hebben nogal wat gemeen. Deze dikke bio-pics vertellen de levens van twee schrijvers, die taboedoorbrekend, ophefmakend en schandaalveroorzakend waren; hun boeken werden dientengevolge gecensureerd, verboden, of gewoon niet uitgegeven. Charles Baudelaire overkwam dat in het midden van de negentiende eeuw, Anaïs Nin in de jaren van het interbellum. Parijs is het decor van hun vooral erotische avonturen.
Van de twee stripmakers is Bernard Hislaire (1957, Yslaire), die we vooral kennen van Samber, de routinier. Van de jongere Zwitserse Léonie Bischoff (1981) is dit het eerste in het Nederlands vertaalde album. Haar Anaïs Nin werd overigens in Frankrijk een bestseller (meer dan vijftigduizend exemplaren verkocht) én dit jaar in Angoulême bekroond.
Misschien denk je bij de naam Anaïs Nin allereerst aan het gelijknamige parfum, want de dagboekenschrijfster zelf is minder bekend. Bischoffs openingsscène is sterk: een schip slaat te pletter op een kust, aangespoeld slachtoffer: Anaïs Nin, dat wil zeggen: haar dagboekversie en alter ego, een vamp met woest haar. De ‘echte’ Nin, strak gekapt, is een twijfelaar. Ze is getrouwd met de rijke maar tamme bankier Hugo en gaat vreemd met de schuinsmarcherende, nog onbekende Amerikaanse klaploper Henry Miller (met de later controversiële roman Tropic of cancer, 1934). In haar dagboeken beschrijft Nin dat zij via Miller haar eigen seksualiteit ontdekt; belangrijk want vanaf dan gaat het van jetje. Van haar therapeuten tot en met June, de minnares van Miller: ze belanden allemaal bij Nin in bed. Bischoff heeft een heerlijk opvallende tekenstijl. Best veel pratende hoofden, Anaïs heeft manga-ogen en Cleopatra’s neusje, een decor ontbreekt vaak, maar zij tekent met een tover-potlood met wasco. Bischoff voert Nin op als feminist, een vroeg voorbeeld van de ‘female gaze’, de vrouwenkijk op seksualiteit, met expliciete tekeningen.
Charles Baudelaire is waarschijnlijk de bekendste en belangrijkste dichter van de zwarte romantiek. Zijn gedichtencyclus Les fleurs du mal (1857), De bloemen van het kwaad, is hét stijlboek en zijn levenshouding iconisch: seks, drugs en kunst. Na Baudelaire is de kunstenaar geen nijvere ambachtsman meer, maar de buitenstaander, de dandy, de getroubleerde ziel die in woord, daad en kleding buiten de maatschappij belandt, expres. Die dichtbundel werd eerst verboden, later toegestaan met uitzondering van zeven gedichten die gaan over zijn muze, de Haïtiaanse Jeanne Duval, alias de Zwarte Venus. En hoewel dat nergens staat, vertelt Yslaire juist dát verhaal. Hij kiest een schitterend en slim perspectief: dat van Jeanne zelf. In één lange klachtbrief aan de rouwende moeder, geeft Jeanne haar versie van haar liefde/haat-verhouding met de overleden Charles. Baudelaire langs de feministische meetlat? Zijn aanbidding van de in Yslaires verf wulpse Jeanne is mede gebaseerd op seksisme en exotisme, dus kolonialisme. Dat is hem ook verweten. Maar Jeanne langs die meetlat? Yslaire maakt haar geen slachtoffer van de omstandigheden, maar suggereert dat Jeanne zélf de pen stuurt, in Baudelaires hand... de zeven prachtige ‘zedenbedervende’ gedichten zijn van haar! Bonuspunten! Hallucinant zijn Yslaires paginagrote collageschetsen, waarin de door hasj en opium opgeroepen droom- en angstvisioenen uit Baudelaires hoofd oprijzen.
Het taalgebruik is het minst geslaagd in beide boeken. Bischoff is vertaald met veel Vlaams: ‘Het is flou’. Ik vind het mooi, maar het is een keuze. Minder zijn slordigheden (‘profesor’) en gekunstelde zinnen. Ik moet het kijvende stel nog tegenkomen, dat ‘wees niet onrechtvaardig’ zegt. Ook de Yslaire-lezer moet het woordenboek pakken: ‘olfactorisch’ (ook in een foute context gebruikt), houppelande, soubrette? Ronduit stuitend is het gebrek aan achtergrondinformatie. Over Nin geen enkele verwijzing naar haar boektitels; van Baudelaire krijgen we nog wel een tijdslijn, maar de vertaler pleegt plagiaat door zich de prachtige vertaling van Baudelaires gedicht De lokkenvracht door Peter Verstegen toe te eigenen, die alle zeven gedichten vertaalde (je leest ze gratis op de site van DBNL). Kom op, uitgevers, dat moet beter… en dat verdienen deze ‘lees feestelijk, groei geestelijk’-klassiekers!