In de jaren '70 sloeg ik Coccobill in het pittige weekblad Pep meestal over. Te druk, te veel informatie. Por dios, wat een vergissing! En wat een geluk dat uitgeverij Hum het werk van Benito Jacovitti (1923-1997) in een aantrekkelijk uitgevoerd album opnieuw onder de aandacht brengt. De vrolijk anarchistische, politiek heerlijk incorrecte, strip blijkt vijfentwintig jaar na de dood van de originele Italiaanse stripmaker nog goed te genieten als je je zonder voorbehoud onderdompelt in de drukte op de bladzijden. De heruitgave van zijn complete werk in tachtig delen van 62 pagina’s was binnen een half jaar dan ook zo goed als uitverkocht in Italië, zo valt in het informatieve voorwoord van Ger Apeldoorn te lezen.
Coccobill en Co begint met het 32 pagina’s lange verhaal Ugh Coccobill waarin de kamille-theedrinkende held met zijn trouwe paard Stapper in het Wilde Westen meevecht in de strijd tussen de Sioux-indianen en het Amerikaanse leger. Tegelijkertijd raakt hij betrokken bij een vete met de corrupte notabele Bunz Barabarunz, die daarbij de hulp inroept van zeven 'kickass' broers. Dit kolderieke avontuur met de mesjoggene hoofdpersoon en de doldwaze tegenspelers heeft een grote grapdichtheid, in woord en in beeld. Overdrijving – zeventien indianenpijlen in de rug van een vluchtende soldaat – melig-komische ‘levenslessen’ tussen de plaatjes (oorlog is niet fijn, maar vrede kan ook pijnlijk zijn) en grappige vaak naar de Nederlandse populaire cultuur vertaalde hints (grutjes, waterkraan) gaan gepaard met de veelvuldige aanwezigheid van salamiworsten, slangen en naaktslakken die Jacovitti graag in zijn strip afbeeldde.
De korte verhalen die hierop volgen hebben dezelfde slapstickstijl maar andere hoofdfiguren zoals inspecteur Katteklop, Zorro Kid en Crazy Jac. Alle verhalen in het boek zijn niet eerder in het Nederlands verschenen en het album wordt afgesloten met een nieuw verhaal: Coccobill contra Tex Willer, geschreven door Ger Apeldoorn en getekend door de man die Jacovitti jarenlang assisteerde: Luca Salvagno.