Ik heet Riad. In 1992 was ik 14 en had ik betere tijden gekend. Zo begint deel vijf van De Arabier van de toekomst, de getekende autobiografie van Riad Sattouf. Voor de fans een heerlijke, hernieuwde kennismaking, voor instappers een prima startpunt (hoewel een bladzijde ‘wat voorafging’ niet had misstaan). Sattouf kennen we in Nederland alleen van deze reeks, op de Engelse wiki ‘pentalogie’ genoemd, wat voorbarig is, want ‘wordt vervolgd’. Hoofdpersoon Riad Sattouf woont heel deel vijf in Frankrijk, met zijn moeder en broertje. Moeder (Frans) is woest en verdrietig, want Vader (Syrisch) heeft een ander broertje gekidnapt en mee naar Syrië genomen. Vader is in dit deel vooral de afwezige boeman. In eerdere delen was hij gevormd door zijn afkomst en zijn Franse tijd, nu lijkt hij definitief ‘Arabier’. Geen punt, want Sattouf focust op de puber Sattouf, voor elke ex-puber een herkenbaar gegeven. Sattouf is een gepest buitenbeentje, als blonde half-Syriër, maar elke puber voelt zich een buitenstaander. Desondanks of juist daardoor sluit hij zich aan bij een groepje heerlijke nerds, die hem op het spoor van H.P. Lovecraft, heavy metal en spiritisme zetten. Voeg daar de eigenzinnige grootouders en de love-interest Anaïck bij en de goudmijn voor de tekenaar en lezer is compleet. We zien de tekenaar Sattouf ontstaan, want tekenen is het enige wat hij kan en wil. Anaïck leent hem strips van haar vader: Sattoufs eerste voorbeelden (Moebius). Sattouf tekent karikaturaal, in zwart en blauw, met zijn wilde fantasieën in rood, bij voorbeeld als hij bij Franse vrijheden als zoenen aan zijn enge Syrische neefjes denkt, wat hem steeds een schuldgevoel oplevert. De ondertitel ‘Een jeugd in het Midden-Oosten’ dateert nog uit de vroegere delen, want Sattouf past naadloos in de Franse striptraditie.