In de Poolse hoofdstad werd in oktober 1940 een Duitse verordening van kracht die de joodse inwoners dwong in een getto te wonen dat vervolgens nagenoeg ontoegankelijk werd gemaakt. Enkele werknemers van het Bureau Welzijnswerk van de gemeente Warschau behoorden tot de weinige buitenstaanders die hier tijdens de Tweede Wereldoorlog werden toegelaten, met de formele taak om besmettelijke ziekten te bestrijden. De toen dertigjarige Irena Sendlerowa was een van hen. Gegrepen door het wanhopige leed bekommerde zij zich om de joodse kinderen in het getto en zou hiervoor in 1965 de eretitel van Rechtvaardige onder de Volkeren ontvangen, uitgereikt door Yad Vashem.
De Franse stripscenaristen Jean-David Moran en Séverine Tréfouël namen de oorlogservaringen van Irena als uitgangspunt voor een vijfdelige stripserie die tussen 2017 en 2020 verscheen bij uitgeverij Glénat. Het eerste deel is nu ook bij Silvester uitgebracht in een vertaling van Mariella Manfré. Met de tekeningen van David Evrard en de inkleuring door Walter Pezzali, die een ingehouden kleurenpalet hanteert, wordt een intiem aandoende weergave geboden van het leven in het getto dat gekenmerkt werd door ontberingen.
De nationaalsocialistische ideologie die verantwoordelijk kan worden gehouden voor het schokkende antisemitisme wordt bovenal belichaamd door een sadistische SS-Obersturmführer die streng toezicht uitoefende op de toegangspoort tot het getto en er geenszins voor terugschrok moedwillig joodse kinderen dood te schieten. Zijn optreden staat daarmee in schril contrast tot de hoofdpersoon die principieel en bedachtzaam zoekt naar mogelijkheden om iets te kunnen betekenen voor de bedreigde kinderen. Twee van hen kunnen in dit eerste deel uit het getto worden gesmokkeld; zij zijn de voorhoede van de in totaal 2500 kinderen.
De tekenstijl oogt zeer toegankelijk en zelfs kinderlijk. De thematiek is op z’n zachtst gezegd onthutsend, maar voor middelbare scholieren die geschiedenisonderwijs over de Holocaust volgen niet nieuw. Doordat het accent niet ligt op een van de joodse slachtoffers zelf, maar op een helper die – zoals blijkt uit een vooruitblik in de strip – weliswaar niet ontkomt aan marteling door de Duitsers op een later moment, is het verhaal mogelijk beter te verdragen. De onderdrukking en het geweld worden niettemin ten tonele gevoerd. Evrard brengt massale executies door Einsatzgruppen op aangrijpende wijze in beeld maar het moorden zelf wordt in visuele zin terughoudend in beeld gebracht, zoals ook de lijken slechts zeer ten dele getoond worden. De blote voeten op de grond en de stapels schoenen spreken boekdelen.
Gereduceerd tot een beperkt aantal hoofdpersonen met een duidelijke rolverdeling wordt de Holocaust in dit stripverhaal tot min of meer begrijpelijke proporties teruggebracht. Enige aandacht voor Poolse antisemitisme doet vermoeden dat de komende delen vaker stil zullen staan bij de complexe gelaagdheid van dit trieste verleden.