In De laatste draak wordt een geschiedkundige achtergrond van kruistochten en pauselijke machten gemengd met een ferme dosis fantasy. Alles draait in dit verhaal om het bestaan van draken. Deze zijn - in getemde vorm - niet alleen van belang bij het maken van lange vluchten maar spuwen ook vuur, altijd handig bij een vijandige aanval. Belangrijker is nog dat de draken in hun kop het zogenoemde drakoniet dragen dat iedereen wil bezitten omdat het kwalen geneest, het leven kan redden en voorspellende krachten bezit. Daar wordt, kortom, letterlijk voor gemoord. De drakenvrouwen berijden de draken en doen alles om ze te beschermen; anderen zetten alles op alles om ze zo snel mogelijk neer te halen. Als bekend wordt dat er een drakenei is gevonden waarin zich naar verluidt tientallen draken bevinden is dat voor meerdere partijen de aanleiding om op zoektocht te gaan.
Jean-Pierre Pécau schrijft zijn scenario vanuit verschillende personages. Zo zien we hoe de paus een speciale groep met kruisridders inzet om op wilde draken te jagen en wordt drakenvrouw Stali opgeroepen door Moeder Overste die tegelijkertijd ook een andere getrouwe Umas inzet. Al snel mengen deze verhaalijnen zich met elkaar. Omdat Pécau niet altijd direct tot helderheid komt, de personages zich nogal eens verliezen in wollige gesprekken en enige kennis van de verhoudingen van partijen zo rond 1500 wel handig is, is het geen album dat leest ‘als een trein’. Tekenaar Léo Pilipovic (onder andere Machtsspel en Ravermoon) laat zich van zijn beste kant zien. Mooie heldere lijnen en getekend vanuit verschillende camerabeelden maken het visuele deel helemaal in orde. Daar hoort ook zeker een compliment bij voor inkleurder Thorn die voor een sfeervolle setting zorgt. De eerste cyclus bestaat uit drie delen die in het Frans al zijn verschenen. Dat maakt de verwachting dat je het verhaal volledig kunt uitlezen al een stuk zekerder.
[N.B. ook in 475]