Hoger, sneller, verder, de olympische idealen zijn ook die van de economie. Streven naar groei staat in artikel 3 van het Verdrag van de Europese Unie. Maar, we kunnen er niet langer om heen, natuurlijke grondstoffen zijn niet oneindig. Dankzij fossiele grondstoffen, aardolie voorop, kwam er voor massa’s mensen welvaart. En hoewel machines die de groei mogelijk maakten, steeds efficiënter worden, neemt ook het aantal machines voortdurend toe. Er kwamen minder boeren, eerst meer en later minder mensen die producten maakten, en de dienstensector groeide om al die producten te verkopen en distribueren. Tot in detail tonen en vertellen de Franse energiedeskundige Jean-Marc Jancovici en tekenaar Christoph Blain hoe het energiegebruik de afgelopen eeuwen leidde tot onze moderne maatschappij. Voor de industriële revolutie was alle energie duurzaam: varen ging met wind, vervoer met paarden en boeren gebruikten handen en handgereedschap. De machines eerst op stoom, later aangedreven door olie, verveelvoudigden de productiviteit. Maar al die technische vernieuwing kostte meer energie, en schone energie - hoewel vaak anders wordt beweerd - bestaat niet. Elke energiebron heeft volgens de auteurs voor- en nadelen. Aardolie, steenkool en gas zijn makkelijk te winnen en vervoeren, maar zorgen voor grote vervuiling. Wind en zon leveren relatief weinig op en vragen veel ruimte en voor het winnen ervan zijn veel grondstoffen nodig. Het belangrijkste nadeel van de niet-fossiele energiebronnen is dat ze niet regelbaar zijn. Om een halt toe te roepen aan de CO2-groei, volgt een hartstochtelijk pleidooi voor kernenergie. Tsjernobyl en Fukushima leidden volgens Jancovici en Blain tot een beperkt aantal lokale slachtoffers. Bovendien zijn de Franse kerncentrales naar eigen zeggen veilig en goed beveiligd. Doorgaan zoals nu kan ook, maar dan krijgen we hongersnood of pandemieën die het aantal aardbewoners flink zullen reduceren.