September 1962, Kertudy, kust van Bretagne. Aan het eind van de zomervakantie vertrekken de welgestelde tweede-huis-bezitters weer naar 'de stad', maar drie bevriende jongens, Francis, Albert en Éduard, aankomende studenten, mogen van hun ouders nog twee weken blijven.
Zij zoeken elkaar op aan het strand om te chillen en stiekem de wijn van hun ouders op te drinken.
Op een avond, als ze bij een vuurtje op het strand een paar flessen soldaat maken, komt Odette langs, een jonge, vrijmoedige vrouw, die gezellig meedrinkt en de jongens daarna verleidt om samen naakt in zee te gaan zwemmen. De jongens zijn zeer onder de indruk van Odette en hopen haar de volgende avond weer op het strand te ontmoeten. Dat blijkt tevergeefs.
Als Albert de volgende dag in een naburig dorp proviand gaat inslaan komt hij Odette tegen die hem met een vervalste identificatiekaart helpt om sterke drank te kopen. Ook accepteert zij de uitnodiging van Albert om bij hem en zijn vrienden te komen eten ‘s avonds.
Odette brengt de hitsige jongens het hoofd op hol en verleidt ze om in te breken in een van de leegstaande villa’s met de belofte van 'samen neuken in de echtelijke sponde’ later. Dan blijkt dat zij deel uitmaakt van een inbrekersbende en worden de drie vrienden gechanteerd om mee te helpen om huizen in de buurt van kunst en meubilair te ontdoen. De positie waarin de jongens zich bevinden, maar ook de ontluikende verliefdheid tussen Odette en Albert leidt daarna tot een reeks verrassende wendingen.
Onder de kiezels schuilt het strand biedt niet alleen een sterk, origineel en spannend verhaal, het is ook prachtig getekend door Pascal Rabaté in zijn kenmerkende stijl, deze keer met ingetogen gebruik van kleur, maar nog steeds met prachtig clair-obscur.