Na de delen Kaïn en Abel is Abelkaïn het schitterende slotakkoord van een spirituele reis van kunstenaar Alejandro Jodorowsky. Daaraan gaat een goede anekdote vooraf. Want de markante Chileen (geboortejaar 1929!) maakte in 1970 school met de film El Topo. Was deze acid-western over een tegelijk heidens als heilig personage aanvankelijk alleen na twaalf uur ‘s nachts te zien in smoezelige bioscoopjes, onder aanmoediging van niemand minder dan John Lennon (‘We thought El Topo was a great work of art and we thought it should get exposure’) groeide de rolprent uit tot een cultklassieker. De pluim deed Jodorowsky besluiten om een vervolg te maken, maar dat kwam om budgettaire redenen en gebrek aan lef elders nooit van de grond. En toen liep hij tekenaar José Ladrönn tegen het lijf en kon de stripadaptatie van de filmplannen een aanvang nemen - en ziehier het weelderige, maar totaal bizarre resultaat. Trouwens, het kon ergens ook niet anders, want Jodorowsky’s grootste liefde was zo mogelijk toch al de strip; zo werkte hij eerder samen met onder meer Jean Giraud/Moebius, Juan Giménez, Zoran Janjetov en Jérémy.
Hoe dan ook, net zo bloederig als de film is ook de stripuitvoering, alsof het scenario uit de koker van een godsdienstwaanzinnige komt. Want tussen de mystieke verwijzingen door is het bloot en bloed niet van de lucht. Niet dat Ladrönn daar mee lijkt te zitten; zijn prachtige tekenspel geeft het verhaal nog eens een extra hallucinerende adem. Ja, en dat verhaal, dat zich ontvouwt in de woestijnen van het Wilde Westen, dat is zo fantasierijk dat je wél moet blijven lezen en kijken - en verbazen.