De laatste negen jaar van zijn leven heeft Matteo Ricci in China gewoond. Dit album begint in 1601 wanneer hij in Peking arriveert en eindigt in 1610 wanneer hij daar sterft. Deze jezuïet had interesse in vele zaken, zoals astronomie en filosofie, en was daarnaast klokkenmaker. Zijn doel was de keizer van China ontmoeten. Hij deed pogingen om de verboden stad te betreden waar nog nooit een westerling was geweest. Ricci benadert enkele leden van de hofhouding om de keizer te ontmoeten, maar anderen uit de cirkel van invloed stellen zijn komst niet op prijs en bedenken constant methodes om hem in diskrediet te brengen. Maar ze hebben onderschat hoe gewiekst hij is. Dat geldt ook in de situatie dat hij een slavin, Lin Yu, onderdak biedt - die voor haar tirannieke eigenaar is gevlucht - en haar wil aanbieden aan het hof. Ook hier verzint hij een list en doet haar meester een voorstel. Doordat hij een klok als cadeau meegenomen heeft voor de keizer mogen hij en zijn medereizigers na heel veel geduld het paleis betreden.
Dit is een zeldzaam scenario van Jean Dufaux waarin hij geen hocus pocus, voodoo of fantasy-elementen in het verhaal opneemt. Hoewel er een op-leven-en-dood-zwaardgevecht in voorkomt, is het eigenlijk een saai album met een gecomprimeerde opsomming van zijn laatste levensjaren in China. De Wikipedia-pagina over Ricci is spannender. Toegegeven, het nodigt wel uit om meer over het leven van deze intellectueel te weten te komen. Daarvoor vond ik dan de essay van hoogelaar Nicolas Standaert, s.j. een stuk interessanter en het plaatst de zaken beter in context, wat ik eigenlijk essentieel vind voor het verhaal.
Dufaux doet wederom een beroep op de tekenkunsten van Martin Jamar, met wie hij al meerdere historische verhalen gemaakt heeft. Hoewel de inkleuring prachtig gedaan is, merk je dat bepaalde camerastandpunten en het perspectief in vele kaders beter hadden gekund. Terwijl sommige plaatjes dan weer een lust voor het oog zijn. Als geschiedenisvertellers mogen ze van mij meer van dit soort albums maken.