In de driedelige reeks De onzichtbare oorlog worden altijd geheim gebleven fictieve dossiers uit de geheime dienst gelicht en in stripvorm tot een aantrekkelijke verhaallijn gesmeed. Het verhaal uit de eerste twee delen speelt zich enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog af en de Koude Oorlog nadrukkelijk in aantocht is. De wapenwedloop is begonnen en precies dat is ook de onderligger van deze reeks. In het eerste deel zien we dat twee CIA-agenten samen met de kleine Rudi komen te wonen in Egypte. Hun doel is Manfred Fürbringer een nazi-ingenieur mee naar Amerika nemen om daar voor hen te gaan werken aan nieuwe geleidingssystemen voor V2-raketten. Ze sturen Rudi naar dezelfde school als Willy Frankenfelt, in werkelijk Erich geheten, de zoon van de nazi-ingenieur. Als Manfred na een omslachtige benadering niet bereid is om mee te werken zetten de agenten meer gewelddadige manieren in om de overstap te stimuleren. De twee schooljongens worden echter vrienden en raken daarmee ongewenst verstrengeld in het politieke schaakspel.
Fraai in het tweede deel is dat we eerder starten in de tijd én gebeurtenissen deels worden herhaald maar nu vanuit een ander perspectief. Hieruit blijkt dat ook de Russische spionagedienst een vinger in de pap heeft. Dat maakt de verhaallijn nog pakkender en het blijkt dat het nog maar de vraag is wie nu echt de regie heeft op de gebeurtenissen. Het doet uitkijken naar het slotdeel waarin mogelijk nog meer gelaagdheid wordt aangebracht.
Overigens overleed scenarist Frank Giroud plotseling tijdens het werken aan deel 2. Tekenaar Olivier Martin moest verder met diens opvolger, Laurent Galandon. Vooralsnog levert dat geen kwaliteitsverlies op. Martin zorgt voor heldere tekeningen waarbij ook de inkleuring van Gaétan Georges niet onvermeld mag blijven. De albums zijn ook in harde kaft verschenen en bevatten een getekend mini-fotodossier.