Klemet en zijn jonge partner Nina van de rendierpolitie staan voor een raadsel. Wie doodde de rendierhoeder en sneed zijn oren af? Is het toeval dat die moord gebeurt kort nadat een antieke inheemse Lappentrommel wordt gestolen uit een museum? De Lappen, die eigenlijk Sami heten, vormen een inheemse bevolkingsgroep met een eigen cultuur en geschiedenis. De laatste Lap, een lekker allitererende titel, speelt in het heden en in een ver verleden. In de 17e eeuw proberen de Noren de inheemse Samibevolking met geweld te kerstenen. Een van de ongelukkige opstandige mannen eindigt op de brandstapel. Terwijl de vlammen hem verteren heft hij een lied aan; een joik. Dat lied, met een verborgen boodschap, wordt in de eeuwen daarna van vader op zoon overgedragen. Diezelfde kennis is, blijkt later, ook te vinden op de traditionele trommel. Het is geen toeval dat er ineens een Franse goudzoeker opduikt in het koude noorden. De moord wordt aanvankelijk opgevat als een conflict tussen hoeders. Rendierhoeders merken de beesten van hun kuddes aan de oren. Wie een ander besteelt, snijdt in de oorlellen om zich dieren toe te eigenen. Klemet verdenkt de geïsoleerd levende Aslak, een bruut en wolvenjager, en een van de laatsten die zijn rendieren met zijn tanden castreert. Toni Carbos tekent het verhaal, naar een roman van Oliver Truc, in ijzig grijs en blauw. De Sami hebben ruwe koppen, grote lijven en dikke bontmutsen om zich tegen de kou te beschermen. Soepel glijden ze op hun sneeuwscooters over besneeuwde wegen en de verlaten toendra. Javier Cosnava kiest voor traditionele namen en gebruikt veel oorspronkelijke Samiwoorden. Er ontstaat een beeld van een gemangelde bevolking. Zowel onder inheemsen als buitenstaanders, maar vooral daar, zit veel kwade zin. En wat een belofte lijkt, kan ook tot veel ellende lijden. De laatste Lap is een goede jaargang True Detective in graphic novel uitvoering.