Prins Bernard was voor en na de oorlog fout. Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog groeide de man van prinses Juliana uit tot verzetsheld. Als tekenaar van Provo heeft Willem (Bernard Holtrop, Ermelo, 1941) in de jaren zestig al weinig op met het koningshuis. Voor zijn tekening in 1966 van koningin Juliana met haar miljoeneninkomen achter het raam op de Wallen, krijgt hij een boete van tweehonderd gulden. Willem verlaat het bleue Nederland en verhuist naar Parijs. Hij tekent voor Charlie Hebdo en veertig jaar dagelijks cartoons voor Libération. Nadat Bernard smeergeld aanneemt voor een vliegtuigorder van fabrikant Lockheed, maakt Willem een boekje over de prins. Het meedogenloze Les avontures du Prince Bernard verschijnt in 1977 in Frankrijk. Een Nederlandse vertaling komt er niet. Geen uitgever durft dat aan.
Pas nu de lidmaatschapskaart van de nazipartij uit 1933 is opgedoken in Bernards eigen archief, verschijnt De mooiste avonturen van Prins Bernard. Daarin schetst Willem het leven van Bernard als feuilleton. De zoon van verarmde adel werkt bij IG Farben in Berlijn en Parijs, trouwt met de steenrijke prinses Juliana, wordt opperbevelhebber van het Nederlandse leger, begint de Bilderbergconferentie, jaagt op vrouwen en grootwild, koestert vriendschappen met oude nazi’s en neemt smeergeld aan van wapenfabrikanten. De prins moet zijn uniform inleveren, maar ontsnapt aan gevangenisstraf als koningin Juliana dreigt met aftreden.
Als bron voor Bernards leven gebruikt Willem buitenlandse kranten. De pers in Nederland verzwijgt hem te veel. Een bewijs daarvan is het kort na Bernards overlijden verschenen postume interview met De Volkskrant. Daarin zweert Bernard met de hand op de Bijbel dat hij nooit een nazi was. In het door Willem zelf vertaalde boekje, geeft de tekenaar aan dat citaat een satirische draai. Bernard krijgt een dodelijke schok als hij de Bijbel aanraakt.