Rond 1980 toen Nieuwe Revu nog niet leek op het min of meer serieuze weekblad waarop het nu lijkt, wilde de redactie een familiestrip; net zoiets als De familie Achterop en Jan, Jans en de kinderen, maar dan anders - minder damesbladachtig, meer hard, stout en geil. De wensen resulteerden in een nieuwe stripfamilie: De familie Doorzon. De verschillende leden van deze familie waren typische exponenten van de grote stadsmensen van die tijd, maar, zo kan twintig jaar later vastgesteld worden, niet alléén van die tijd. In de loop van 25 albums zijn de karakters van de gezinsleden en aanverwanten eigenlijk niet wezenlijk veranderd. Veel meer veranderd is het tekenwerk. Leg je Doorzon is binnen naast, pak 'm beet, De familie D. uit 1983, dan valt op dat het tekenwerk nu vloeiender is en de inkleuring voller. Gerrit de Jagers stijl is ook ronder, 'aaibaarder' geworden. Waar de meeste mensen in twintig jaar vooral ouder worden en ook gaan ogen, zijn de leden van de familie Doorzon geen dag ouder geworden, maar ondertussen wel minstens zoveel veranderd. Hoewel De Jager de laatste jaren wel eens te kennen heeft gegeven dat het hem meer moeite kost om de tijdgeest in zijn albums te vangen, lijkt hem dat ook in Doorzon 25 toch weer tamelijk gemakkelijk af te zijn gegaan. Voor deze keer is het één doorlopend verhaal, maar ook nu is er op elke pagina toch minstens een grap terug te vinden. Het verhaal, dat draait om een winnend staatslot, loopt op rolletjes; van pagina 1, waarop John Doorzon in het bezit blijkt van het lot van vijfentwintig miljoen, tot aan de laatste bladzijde, waarop een nieuw lot wordt aangeschaft. Weliswaar staat de spanningsboog niet bepaald strak - een echte climax ontbreekt -, maar de voortkabbelende verwikkelingen zijn vermakelijk genoeg om dit Doorzon-jubileumalbum geslaagd te kunnen noemen. Het had allemaal nog mooier kunnen zijn als op het bij mijn album gevoegde 'Zulthovensch Stadslot' onder de kraslaag niet de tekst 'jammer' had gestaan, maar 'Ja, een staatslot!'.