Na het lezen van In Stilte moet me als ouder van twee jonge meiden iets van het hart: enkel het idee dat ik mijn twee dames mee zou nemen op een trip waarin ze al zwemmend door grotten en stroomversnellingen een berg afdalen bezorgt me al nachtmerries, laat staan dat ik ooit echt de beslissing zou nemen om dat te doen. Dat gezegd hebbende weet ik niet of de angst voor het canyoning, zoals deze sport heet, voortkomt uit mijn aangeboren claustrofobie of vanuit de virtuoze wijze waarop Audrey Spiry haar verhaal opschildert.
In Stilte is het Nederlandstalig debuut van Spiry. Maar aangezien het werk al in 2012 in Frankrijk verscheen en daar erg succesvol bleek, kunnen we bij Spiry niet echt meer spreken van een debutant. In Stilte heeft bovendien ook geen van de kinderziektes die debuten kunnen kwellen. In plaats van een zoekende tekenaar treffen we in deze beeldroman een maker die op zeer trefzekere wijze kleur en vorm gebruikt om alle zintuigen aan te spreken. Door het prachtige kleurgebruik en de vloeiende tekeningen waant de lezer zich met het stel en de familie die samen met een wat te relaxte gids de afdaling wagen. We volgen het gezin en het stel door de bossen, het water en de grotten en bemerken al snel dat het in dit boek naast een fysieke afdaling ook om een afdaling in de psyche van Juliette gaat. Al deze ontdekkingsreizen worden in hun eigen kleurstijlen en met een eigen beeldmetaforiek ten tonele gebracht.
Het is precies de kundige wijze waarop Spiry in staat is de lezer in het verhaal te trekken die de leeservaring op de momenten dat het canyoning mis dreigt te gaan, zo aangrijpend maakt. In Stilte heeft me uitgewaaid, verwarmd, opgeslokt, verstikt, uitgespuugd en verfrist. En dat is meer dan je redelijkerwijs kan verwachten van een strip.