Perdide, de naam zegt het al, is een verloren planeet. Gevaar dreigt overal, zeker als het horzelseizoen aanbreekt. De bewoners, boeren, trekken zich dan terug in hun bunkers. Ditmaal zijn de horzels te vroeg. De vierjarige jongen Claudi is nu een eenzame wees. Via een eivormige subspace golfzender, die zijn moeder ontwikkelde, kan hij over lichtjaren direct communiceren met Max, huisvriend en smokkelaar. Als het ei hem meldt dat Claudi in gevaar is, zet Max met Martin en Belle, een stel betalende passagiers, en Silbad, een oude bewoner van de planeet, koers naar Perdide. Natuurlijk gaat het mis. Martin blijkt een schurk die niet maalt om een kinderleven, terwijl de schone Belle de wees wel wil adopteren. Na een asteroïdenstorm stranden ze en steelt Martin het ei van Max.
Het scenario van Adrián Fernández Delgado wisselt steeds van Claudi naar Max. Max is de hoofdpersoon, maar de mensen die hij ontmoet of bestrijdt hebben een eigen verhaal, dat ruimschoots aandacht krijgt van scenarist Régis Hautière. Het weeskind van Perdide kent twee delen en is gebaseerd op een verhaal uit 1958 van de Franse sciencefiction-auteur Stefan Wul (1922-2003). De energieke tekeningen van Spanjaard Adrian geven sfeer. Hoe gevaarlijker, des te donkerder en harder de kleuren. Deel één eindigt met een dubbele cliffhanger op twee planeten. Het slotdeel speelt zich vooral ondergronds af, op een voormalige mijnbouwplaneet. Veel gevechten met schurken en een uit zijn krachten gegroeid dodelijk insect zijn nodig voor de reis naar Perdide wordt vervolgd. Max en Belle krijgen hulp van Silbad, wiens vergeten verleden nog voor een daverende verrassing zorgt. Een heerlijk, spannend getekend tweeluik.