Vier jaar nadat de bij uitsterft, zal de mens uitsterven. Een parafrase op deze uitspraak van Albert Einstein uit 1965 bepaalt het thema van de grafische roman van Jean Marc Rochette: 'de dag dat de laatste koningin verdwijnt, zal het tijdperk van duisternis aanbreken'. Met de laatste koningin doelt de auteur op de wilde beer in de Franse Alpen, die reeds in 1889 werd afgeschoten. Sindsdien is het er inderdaad in de wereld niet rooskleuriger op geworden.
In dit afsluitende deel van de Alpentrilogie legt Rochette wederom de nadruk op de destructieve relatie van de mens met de natuur; maar deze keer schetst hij wel een heel donker scenario, ook letterlijk. Het kleurenpalet beperkt zich meestentijds tot zwart, grijs, bruin en donkerblauw en sommige pagina’s zijn gewoon aardedonker tot pikzwart.
Hoofdpersoon is natuurmens Edouard Roux, in zijn jeugd getuige van de moord op de laatste beer, gemobiliseerd in 1914, gruwelijk verminkt door een granaat, afgekeerd van de samenleving met alcohol en een zak over z’n hoofd. Antagonist is Jeanne Sauvage, gemodelleerd naar de beeldhouwster Jane Poupelet die in 1918 samen met de Amerikaanse Anna Coleman in Parijs een atelier opende waar ze maskers creëerde voor frontsoldaten met ernstige blessures. Voor Roux reconstrueert ze een masker naar voorbeeld van een Griekse god. Samen brengen ze een avond door in de Parijse kunstkring. Niet met futuristen of dadaïsten zoals Marcel Duchamp, maar met hun tegenhangers; naturalisten zoals François Pompon (beroemd om een gestileerd beeld van een (ijs)beer). Een collega spreekt profetische woorden: 'Je zult zien François, dat over vijftig jaar alles tot kunst wordt verheven, van urinoir tot injectienaald, terwijl het geld de smaak dicteert. De bankiers zullen de kunstenaars als kermisberen naar hun pijpen laten dansen.'
De relatie met Jeanne groeit uit tot een liefdesrelatie en het stel ontvlucht het verdorven grootsteedse kunstenaarsmilieu en vestigt zich in de bergen van Roux’ jeugd, alwaar ze zich wijden aan de natuur. Vanzelfsprekend is dit geluk van korte duur door een tragische wending van het lot, waardoor het verhaal zeer toepasselijk eindigt in mineur.
Al met al is deze ideeënroman het magnum opus van Rochette, waarin hij nadrukkelijk zijn wereldvisie projecteert. Er zijn ook veel autobiografische elementen te herkennen (naast de cameo als wandelaar op p.221). Rochette groeide op in de Vercors; het laatste leefgebied van de Franse beer. Hij raakte zwaargewond bij een klimongeluk in de bergen en zonderde zich twee jaar af in een bergdorpje om aan dit boek te werken, totdat hij de uitputting nabij was. 'Dit is mijn Everest', zei hij in de Franse pers die zijn album tot een meesterwerk verhief.