Havank als stripserie: het kan een gouden greep zijn. De droogkomische, potsierlijke detective-verhalen van Hans van der Kallen (1904-1964), kortweg Havank, lenen zich bij uitstek voor een verstripping: veel verwikkelingen, verknipte personages, achtervolgingen, kloppartijen, sfeervolle locaties en verkeerde vrouwen. En de titels van de in de collectie Zwarte Beertjes van uitgeverij Bruna verschenen delen spreken evenzeer tot de verbeelding, zoals Lijk halfstok, Dodemans dollars, Caviaar en cocaïne of Drie dartele doodgravers.
In de meeste avonturen speelt Charles C.M. (Coriolanus Macchabeus) Carlier oftewel De Schaduw de hoofdrol. Deze speurneus van Interpol en Sûreté Nationale is een rare kwibus met als opvallendste handelsmerk zijn bloemrijk taalgebruik. De Havank-pockets hadden ondanks de matige kwaliteit vanaf de tweede helft van de jaren dertig tot ver na de Tweede Wereldoorlog veel succes, mede veroorzaakt door de omslagontwerpen van Dick Bruna.
Vandaag de dag wordt Havank nauwelijks meer gelezen, maar Donald Duck-coryfee Daan Jippes wil de reeks in stripvorm nieuw leven inblazen. Het eerste deel, Hoofden op hol, werd ook voorgepubliceerd in Algemeen Dagblad. Jippes - auteursnaam Danier, een verfransing van Daan J. - koos als eerste avontuur voor dit latere Havank-verhaal, omdat De Schaduw hierin de hoofdrol speelt. In de eerste detectives draait het vooral om een ander personage, hoofdinspecteur Bruno Silvère. In Hoofden op hol moet De Schaduw een aantal documenten bemachtigen die een Duitse machtsgreep beschrijven.
Jippes heeft het verhaal behoorlijk bewerkt. De meest in het oog springende aanpassing is dat Carlier in de strip zelf Havank heet. Jammer genoeg koos hij ervoor om het breedsprakige taalgebruik van De Schaduw, in zijn strip dus Havank, extra te benadrukken. Dat haalt de vaart regelmatig uit het verhaal en komt de leesbaarheid van de strip niet ten goede. In de pockets raak je als lezer gewend aan deze quasi-literaire manier van uitdrukken, maar in een strip, die het juist moet hebben van scherpe dialogen, werkt dit niet. Ergerniswekkend is tevens het gebruik van ouderwetse of verhaspelde namen van landen en steden, zoals Germania, Oostland, Poland, Roome, Mudditerranée, Nies, Genuwa en dergelijke. Dit komt in de originele Havank-verhalen niet voor. Misschien is het bedoeld als eerbetoon aan de oubollige stijl van Van der Kallen, maar het stoot de lezer eerder af dan dat het hem het verhaal intrekt.
Los hiervan is Hoofden op hol een sieraad voor het oog geworden. In een glasheldere, zwierige Robbedoes-stijl wikkelt Jippes deze spionage-episode met veel actie af. Ruim dertig jaar na zijn met Martin Lodewijk gefabriceerde klassieker Bernard Voorzichtig: Twee voor thee komt hij eindelijk weer eens af met een eigen productie. En dat smaakt naar meer!
Saillant detail: in 1972 verschenen er naast Twee voor thee twee Havank-bewerkingen bij uitgeverij Helmond. Die stierven een zachte dood. Hopelijk geldt dit ditmaal niet voor Daniers poging.