De haas van Mars is een grote hit in Frankrijk. Verantwoordelijk voor dit succesverhaal zijn de veteranen Patrick Cothias en Antonio Parras. Cothias (1948) is een veelzijdig scenarist, hier ter lande, naast heel veel anders, bekend van De zeven levens van de sperwer met André Juillard. Antonio Parras (1929) kreeg in Nederland pas op late leeftijd enige bekendheid met De onaantastbaren in de Collectie Charlie maar had toen al een rijk gevuld stripleven achter de rug, ondermeer als veeltekenaar voor Pilote. Reeds in 1997 verschenen de eerste twee delen van De haas van Mars bij uitgeverij Farao-Talent in het Nederlands en dan nu eindelijk het vervolg. Thematisch doet de strip sterk denken aan een andere hit van twee oudgedienden in het vak: William Vance en Jean van Hamme met hun saga XIII. Evenals in die reeks wordt in De haas een eenzaam individu door iedereen en alles belaagd. Om hem heen worden tal van complotten beraamd om hem te doden. Als een wild dier (de haas) is hij permanent op de vlucht voor zijn vele achtervolgers. De onnoemelijke pogingen van zijn tegenstanders zaaien dood en verderf, maar mensenlevens lijken niets meer waard dan de pionnen in dit grote schaakspel van geheime diensten. Net als de vele namen die XIII in de loop van tijd krijgt toegedicht is onze held ongewis over zijn identiteit. David Rutherford is een van de gebruikte namen maar de echte Rutherford is dood en begraven. Waar XIII er alles aan probeert te doen om zijn onschuld in een reeks moorden te bewijzen is Rutherford permanent bezig om zijn omgeving te overtuigen dat hij heeft meegewerkt aan een ultramodern project op Mars. Hij had echter nooit levend van de rode planeet mogen terugkomen, zoveel wordt duidelijk. De kracht van dit scenario is het gebrek aan kennis dat de lezer van de hele situatie heeft, waardoor de identificatie met Rutherford maximaal wordt. Door de eindeloze subplots en vele verhaallijnen laat de serie zich het best lezen in één lange adem. In Frankrijk is men inmiddels reeds bij deel 7 aanbeland. Parras weet het geheel te boeien met zijn levendige, krasserige beelden die hij in sfeervolle omgeving weet neer te zetten. Ook Amsterdam in de winter oogt bij hem erg mooi. Anatomisch kan het niet allemaal door de beugel maar wie maalt daar om bij een marsmannetje?