Sinds 1996 wordt de strip Zodiak in De Telegraaf gepubliceerd, in het tempo van één strook per dag. Het is een, tegenwoordig zeldzame, vervolgstrip, van vaderlandse bodem, maar geheel in de traditie van de klassieke Amerikaanse avonturenstrip, zowel wat betreft de tekenstijl als ook de episodische verhaalstructuur. De makers zijn tekenaar Minck Oosterveer en scenarist Willem Ritstier. Tot op heden was de strip niet in boekvorm verschenen, maar Uitgeverij Boumaar heeft zich over Zodiak ontfermd en is druk doende in tamelijk hoog tempo het (naar verluidt complete) epos in vier delen (met elk twee episoden) op de markt te brengen. De eerste twee delen zijn verschenen, het derde kan elk moment het daglicht zien. Tom van Santen, sportleraar en voormalig marinier, krijgt met zijn verloofde Garen een auto-ongeluk. Het tweetal gaat op zoek naar hulp en belandt via een geheimzinnig landgoed in een andere wereld, genaamd Zodiak. Deze wereld is verdeeld in twaalf strikt gescheiden gebieden, genoemd naar en geregeerd door de tekens van de dierenriem. Tom raakt Caren kwijt en zijn zoektocht naar haar wordt een eindeloze reis kriskras door Zodiak, een middeleeuws aandoende wereld, vol kastelen, ridders, magiërs en monsters, en alles wat daar zoal bij hoort. Ook is er geen gebrek aan vrouwelijk schoon. Dan wordt Tom gerecruteerd door Libra, de leider van de Weegschalen. In ruil voor hulp bij het zoeken naar zijn verloofde zal Tom uit alle gebieden het bijbehorende sterrenbeeldamulet roven en aan Libra geven, zogenaamd om van Zodiak weer één idyllische wereld te maken. Wat Tom niet weet, is dat Libra eigenlijk uit is op de macht over de hele Zodiak-wereld en bovendien Caren zelf heeft ontvoerd en in verzekerde bewaring heeft gesteld. De verovering van de amuletten met bijbehorende avonturen wordt verrassend genoeg niet getoond; in de derde episode is Tom zelfs geheel buiten beeld en wordt de hoofdrol opgeëist door een nieuw personage: vrouwelijke detective Bob Karn, die door de vader van Caren wordt ingehuurd om het verdwenen tweetal op te sporen en die via hetzelfde landgoed ook in Zodiak terechtkomt. In haar pogingen om weer in haar eigen wereld terug te komen belandt zij in een onderaardse sciencefiction-stad, waar het verhaal weer een zwenking maakt: in de vierde episode moet Bob een 'loutering' ondergaan en betreedt daartoe weer een andere, nogal metafysische, wereld, vol zwevende deuren met abstracte opschriften, eindeloze trappen in het niets en van vorm veranderende fabelwezens. Pas aan het eind van deze episode keert Bob terug in Zodiak en lijkt de verhaallijn gekoppeld te worden aan die van Tom en Caren. Rekening houdend met het gegeven dat Zodiak gemaakt is als stripfeuilleton, bestemd voor dagelijkse consumptie van kleine hapjes, is het ook in boekvorm een goed leesbare strip. Wel gaat dan opvallen dat de hoofdfiguren wel heel veel op reis zijn en dat niet alle lotgevallen onderweg deel uitmaken van een groter geheel. Ook wordt de lezer hierdoor geconfronteerd met een eindeloze stoet bijfiguren die opduiken, even een centrale rol opeisen en dan weer verdwenen zijn. Dat maakt het zelfs voor de albumlezer moeilijk om zicht te houden op de grotere verhaallijn. Wat de strip voornamelijk genietbaar maakt, is het tekenwerk van Oosterveer die met soepele, trefzekere lijnen de meest uiteenlopende situaties helder weet neer te zetten. Het verhaal, dat zich tussen een aantal zeer verschillende werelden beweegt, stelt brede eisen aan de vormgever, maar de tekenaar lijkt zich bijna overal goed thuis te voelen. Aparte vermelding verdienen de vrouwen, die in Zodiak een ruime meerderheid lijken te vormen. Consequent fraaigebouwd en liefdevol in beeld gebracht vormen zij het handelsmerk van Zodiak. Dat alle dames, zonder uitzondering, in alle omstandigheden, de borstbedekking tot hooguit een centimeter boven de censuurgrens weten te beperken, leidt in zijn nimmer tanende doelbewustheid bij langer doorlezen wel tot enige irritatie. Een grotere bron van ergernis zijn de simplistische karaktertekeningen van de personages, inclusief de hoofdpersonen. Die ergernis wordt nog versterkt door de dialogen die niet zelden tenenkrommend oubollig zijn. De albums zijn, zoals te verwachten valt van deze liefhebbers-uitgeverij, mooi gedrukt en vormgegeven, op een groot formaat dat niet lekker leest, maar wel de tekeningen goed doet uitkomen. Wel is het slordig, dat in de titel op omslag en rug van deel 2 Zodak wordt vermeld.