Op 1 januari startte Jean-Marc van Tol zijn uitgeverij Catullus. Hij zocht blijkbaar een podium om ander werk te publiceren dan zijn kaskraker Fokke en Sukke. En dat is een heel goede beslissing, getuige zijn uitgave van Nieuwe informatie over de dood van president Oswaldo(1977) en andere verhalen. In dit boekje zeven korte strips, variërend van een tot zestien pagina's, gedrukt met een steunkleur. De verhalen zijn eerder verschenen, maar soms in niet makkelijk te vinden tijdschriften of op Van Tols voormalige internetsite www.poepoe.nl, en nu dus prettig in een bandje te koop.
Het openingsverhaal Wat er had kunnen gebeuren speelt een leuk spel met de angst om op te treden tegen vandalisme (de hoofdpersoon lijkt erg op Van Tol zelf...).
Stijloefening nummer 100 is een prachtige hommage aan de Franse auteur Raymond Queneau en de Belgische houtsnede-stripverteller Frans Masereel (waar ik een groot fan van ben, dus dit verhaal kan voor mij niet stuk!). En, Fokke en Sukke-verzamelaars: onze gevederde en bepielde vrienden krijgen een cameo! Ook in Uit de kast en Hebban olla vogala staan verwijzingen naar de Nederlandse literatuur. Van Tol wil de 'eerste wet van Matena' wel gehoorzamen, maar ziet uiteindelijk maar af van verstrippingen. Het tweede verhaal vertelt over de geschiedenis van onze oudste zin (minpuntje is dat het belangrijke slotplaatje te onleesbaar is). Ook hier kiest Van Tol voor een originele, bij de inhoud passende stripvorm: het middeleeuwse tapijtverhaal. Het titelverhaal is het langste: een moordaanslag in een bananenrepubliek, met een onverwacht slot, op tekst van collega Bastiaan Geleijnse. Twee geïllustreerde (song)teksten van Frank Zappa en de Utrechtse schrijver Jack Nouws completeren de bundel. Kortom: dit boekje met korte grafische verhalen (geen roman!) laat zien dat Van Tol meer in huis heeft dan Fokke en Sukke (alsof dat niet genoeg is!). Lezen!