Bewondering is de brandstof waar het fandom op draait. Bewondering, gebaseerd op ontzag voor het werk van de geliefde kunstenaar. Dat kan gevaarlijk zijn, want soms wordt dat ontzag gewoon te groot.
Dat overkwam Seb van der Kaaden toen hij op zevenjarige leeftijd de tekenfilm Als je begrijpt wat ik bedoel zag. Op slag raakt hij verslingerd aan het werk van Marten Toonder. Het is dan eind jaren tachtig. Een paar jaren later ziet de jonge fan zijn idool in een tweegesprek op de televisie. Hij schrijft: 'Ik weet niet waarom, maar vanaf dat moment wilde ik óók een gesprek met Marten Toonder.' Over de vervulling van dat voornemen schrijft Seb nu ruim honderd pagina's vol in het boekje dat hij onlangs in eigen beheer uitgaf. Het verslag begint met de eerste bezoeken aan persconferenties. Aanvankelijk wil het allemaal niet erg vlotten. Het ontzag zit hem in de weg en onzeker verbergt onze fan zich bij de eerste contacten achter de lens van zijn videocamera. Geplaagd door zenuwen en pech vergeet hij de accu op te laden of laat hij de dop op de lens zitten. Een briefwisseling met Toonder over geslaagde opnames loopt uit op een reeks misverstanden. Het zijn korte briefjes die pijnlijk nauwkeurig in het verslag worden gedocumenteerd. Maar uiteindelijk, zo'n vier jaar na het eerste voornemen, lukt het dan toch. Seb levert Toonder een aantal foto's van diens tweede vrouw Tera de Marez Oyens. Daarop volgt het interview, waarvoor onze fan helemaal naar Ierland reist. De weergave van het gesprek staat middenin het boekje. Er komen vele vragen aan de orde, maar de enige echte vraag wordt niet beantwoord. Die vraag luidt natuurlijk: 'Waar haal je het vandaan, hoe doe je het?' Seb vraagt wel hoe Toonder aan zijn succes komt. Maar, het simpele antwoord - verduveld hard werken en doorzetten - komt niet over. Dat antwoord had het ontzag moeten dempen. Maar dat kan dan al niet meer. In de ogen van de fan moet er meer zijn, veel meer zelfs. De bewondering is dan al zo groot geworden, dat relativeren onmogelijk is. Ook na het interview blijft Seb zijn idool volgen. Zijn verslag daarover vult de rest van zijn egodocument. Onvermijdelijk haast wordt de kloof tussen de fan en de tekenaar alleen maar wijder. Het misverstand komt van twee kanten. Uit de tekst spreekt de groeiende ergernis van Toonder en het toenemend onbegrip daarover bij zijn fan. Toonder snapt niet wat zijn fan nog van hem wil en Seb heeft geen vragen meer over. Hij heeft alleen nog maar zijn mateloze bewondering. Bij Toonder houdt alle begrip op, wanneer Seb aangeeft dat hij zijn ervaringen in boekvorm wil uitgeven. Bij Seb raakt de bewondering meer en meer vermengd met verbazing over de afstandelijkheid van zijn held. Aan die bewondering heeft Seb op het eind van zijn verhaal weinig toe te voegen. Toonder is niet dichterbij gekomen, maar op grotere afstand komen te staan. En, afstand van zijn eigen positie kan Seb niet meer nemen. Zijn verhaal is dan ook eigenlijk geen boek, want daarvoor is altijd enige distantie van het onderwerp vereist. Het is gewoon een verslag, een dagboek van een vergeefse en weinig boeiende speurtocht. Nuttige lectuur, maar enkel als tegengif, als waarschuwing dat teveel bewondering nooit goed is.