Begin jaren 1990 verscheen het album De zeven dwergen bij uitgeverij Dupuis. Nu, ruim een decennium later, werpt tekenaar en schrijver Mark van Oppen dit verhaal op als uitgangspunt van een - inmiddels bij Dargaud uitgebrachte - trilogie waarvan tegelijkertijd ook het tweede deel is verschenen, Reinhard de vos.
Het voorwoord van Jean van Hamme bij de herdruk van het eerste deel maakt duidelijk dat deze grootheid uit de stripwereld gegrepen is door de materie. Dat heeft niet alleen te maken met zijn eigen, nog altijd emotionele herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog maar evenzeer met zijn professionele waardering voor het werk van zijn jongere collega.
En terecht: De zeven dwergen is een aansprekend, persoonlijk aandoend verhaal over de bemanning van een Britse bommenwerper die anno 1943 dood zaait onder de inwoners van Berlijn, over een bemanning die - op één man na - de oorlog evenmin overleeft.
In Reinhard de vos is Marvano’s tekenstijl robuuster geworden. Opnieuw presenteert hij een goedlopend verhaal waarin Berlijn ditmaal niet zozeer vanuit de lucht maar vanaf de grond wordt benaderd.
Het verhaal speelt in 1948, een weinig originele maar nog altijd aantrekkelijke achtergrond. De verdeeldheid van de Koude Oorlog en erfenissen van de nazi-periode tekenen het verhaal waarin de jeugdige mini-nazi Reinhard Kammler en Britse piloot Roy Stuart - inderdaad, de overlevende uit het vorige deel - tegenover elkaar komen te staan. Hoewel een aantal feitelijke uiteenzettingen af en toe de vaart uit het spannende verhaal halen, toont Marvano zich met zijn onverwachte ontknoping een kundig verteller. Dat maakt nieuwsgierig naar de nog te verschijnen afsluiting Twee koningskinderen.