Geinig hoor, die psychedelische stripexperimenten in de jaren '70 en '80 van Moebius, het alias dat Blueberry-tekenaar Jean Giraud zich had verschaft om helemaal loos te kunnen gaan. De De Incal-reeks, met in de hoofdrol het sulletje John Difool, groeide zelfs uit tot een megaseller, vooral in het chauvinistische Frankrijk waar ook iedere scheet van Jacques Tardi of Enki Bilal tot hoge kunst wordt verheven. Die kritiekloze adoratie is er vermoedelijk de oorzaak van dat Moebius zijn maatje Alexandro Jodorowsky vanachter diens waterpijp vandaan heeft gesleept om een vervolg te maken op de De Incal-reeks. Deze moderne spin-off heet Na de Incal, waarvan onlangs een eerste deel verscheen. 'Ik was 'ik', en ik was 'ik' niet', zo neuzelt John Difool aan het begin van dit album. 'Alles wat ik me herinner is dat ik in een politiek-theologisch-symbolisch-galactische rampentoestand was terecht gekomen. ' Wat volgt is een eindeloze vlucht van Difool voor... ja, voor wat eigenlijk? Hij slikt een overdosis Barbax om zijn geheugen terug te krijgen en verzet zich daarmee tegen de stringente regels van de cyborgsdie de planeet regeren. Hij wordt gered door Alice in Wonderland, die een defragmentatie blijkt te zijn van een sympathiserende robot. Met behulp van haar omzeilt Difool laserguns, besmettelijke ziektes en reuzenscarabeeën, om uiteindelijk door te dringen tot de 'moederboom'. Het wat, hoe en waarom van dit alles blijft in nevelen gehuld, maar Moebius zet al deze prietpraat om in een onnavolgbare beeldenbrij. Op het tekenwerk is op zich weinig aan te merken, al doodt de computerinkleuring de spontaniteit van de soepele lijnvoering. Qua verhaal is deze nieuwe Incal echter niets meer dan een ongeïnspireerde herhalingsoefening om de fans van het eerste uur te plezieren. Veelzeggend is een opmerking van Difools reddende engel, halverwege het verhaal: 'Je bent een gevangene van het beeld dat je van jezelf hebt. Je wilt niet veranderen. ' En dat is precies het manco van deze ooit zo vooruitstrevende strip.