De 75-jarige Vlaming Johnny Bekaert is een veelzijdig kunstenaar. Opgeleid als binnenhuisarchitect sloeg hij zijn vleugels uit als grafisch ontwerper. Dat resulteerde niet alleen in enkele lettertypes en logo’s maar ook in cartoons en tentoonstellingen. Een jaar of vijf geleden richtte hij de artistieke uitgeverij Poespa Producties in Gent op. Daar verscheen Och God, een fraai uitgegeven beeldverhaal in handzaam formaat dat qua vorm doet denken aan de kleine beeldromans die eind jaren ’40 in Nederland circuleerden.
Deze editie bevat echter een curieus ‘soort gesprek met God’, weergegeven in levendige tekeningen zonder poespas. Gebogen over een vel papier ziet de tekenaar een vliegend oog, dat duidelijk maakt dat hij God is. De tekenaar maakt hem verwijten over diverse tekortkomingen van de immers door hem gecreëerde mensheid. Na het vertrek van het oog verschijnt een vlieg voorzien van een aureool, die uitspreekt dat hij Christus is. Blijkbaar heeft hij als missie gekregen om het geloof te gaan verspreiden onder 120.000 soorten vliegen. Daarop keert het inmiddels boze oog terug om het ‘pseudo-intellectuele geleuter’ van zijn zoon af te kappen, terwijl hij de tekenaar opdraagt te ‘stoppen met uw ongelovige prietpraat’.
Een langs vliegende duif (verbeelding van de Heilige Geest?) dropt tot slot vogelpoep op het werkblad van de tekenaar. Het blijkt ‘een Duits strontje’ met grootheidswaan te zijn: Adolf Hitler die met trots terugblikt op zijn historische wandaden. Informerend naar de status van zijn aanhangers somt de tekenaar een betreurenswaardige hoeveelheid hedendaagse geestverwanten op. Terwijl de stronthoop in omvang groeit en uiteindelijk ten hemel stijgt. Gefrustreerd ziet de tekenaar het oog terugkeren dat net zolang om het hoofd van de tekenaar blijft draaien tot het loskomt van zijn lijf, even opstijgt en explodeert.
Het beeldverhaal eindigt met een poging de brokstukken te lijmen, maar de lezer blijft enigszins verbouwereerd achter. In de hedendaagse wereld waarin het christendom vooral gereduceerd lijkt tot symboliek uit voorbije tijden, terwijl nationaalsocialistische denkbeelden geenszins verdwenen zijnen, resteert de vraag wat deze interacties met iconische fenomenen in ietwat onverwachte uitdossing kunnen zeggen over de waanzin van de wereld en zijn vermeende opperwezens.