In 1999 kende het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst zes werkbeurzen toe aan stripmakers. De minst bekende subsidiënt in dat rijtje was Cees Heuvel. Op zich is die onbekendheid heel begrijpelijk, want Heuvel (1954, 's-Gravenhage) publiceerde nog nooit een eigen stripboek. Toch heeft hij in de loop der tijd wel degelijk een interessant curriculum vitae opgebouwd. Hij debuteerde in 1983 in het stripblad Coyote, om pas in 1995 weer van zich te doen spreken als tekenaar in het veelbesproken tijdschrift Posse. Gedurende de jaren negentig was Heuvel bovendien cartoonist voor het tegendraadse studentenblad Propria Cures. Toen hij daar in 1997 stopte, heeft hij zich op Q gestort, het albumproject dat in februari 2001 eindelijk is uitgemond in zijn albumdebuut. Mede met dank aan de verstrekte werkbeurs, maar in hoofdzaak een kwestie van doorzettingsvermogen van de auteur zelf. Q is een geheel tekstloze graphic novel geworden, die zich afspeelt in een toekomstige wereld die een vergaarbak lijkt van elementen uit 1984 van George Orwell en de zwaarmoedige sf-film Blade Runner. De hoofdrol in Heuvels verhaal is toebedeeld aan een nerveuze kantoorklerk die moeite heeft met het keurslijf waarin hij zich bevindt. Zijn hele leven verandert op het moment dat hij per toeval in het bezit komt van een toverkrachtige armband van zijn zwarte onderbuurvrouw. Deze jonge vrouw heeft de armband tijdens een rituele sessie gekregen van een medicijnman (type George Clinton), die haar voorspiegelt dat zij uitverkoren is om de nakomelingen te baren van een oeroude negerstam. Wanneer zij de armband echter heeft verloren, moet ze halsoverkop op zoek naar de nieuwe bezitter: de kantoorklerk. Het sieraad blijkt de magische kracht te hebben om de doorgaans sombere medemensen om te toveren in vrolijke wezens die weer toekomst zien in hun voorgeprogrammeerde leven. De door Heuvel geschetste toekomstwereld zal nooit meer hetzelfde zijn... Dit bizarre verhaal blijkt zich er prima voor te lenen om woordeloos verteld te worden, maar Heuvel mist helaas de finesse om zijn vertelling voldoende spanning en drama mee te geven. Hij is overduidelijk beïnvloed door het tekstloze meesterwerkje Flood. van de Amerikaanse illustrator Eric Drooker (zie Stripschrift 316), maar diens narratieve en dramatische vernuft is niet in Q terug te zien. In plaats daarvan lijkt het werk van Heuvel grafisch vooral op Gutsman van Erik Kriek, waarbij de met beelden gevulde tekstballonnen een onbedoeld lachwekkend effect hebben. Want laten we wel wezen: Q is bedoeld als een satire op de overgecontroleerde computermaatschappij, en om satires dien je te grinniken, niet te bulderen van het lachen. Door dit verkeerde effect overtuigt Heuvels albumdebuut maar ten dele.