Toen Gerrie Hondius eind '99 een werkbeurs kreeg toegekend door het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst, sprong ze een gat in de lucht (zie Stripschrift 327).
Deze beurs mondde in oktober 2000 uit in de verschijning van haar albumdebuut Als je je niks verbeeldt dan ben je niks, waarmee zij in navolging van Barbara Stok terechtkwam bij de literaire uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. Geen onlogische keuze, want net als in Barbaraal draait het in het werk van Hondius om de onzekerheden van een jonge vrouw (die eigenlijk nog een meisje is, of dat ten minste wil zijn). Relaties, vriendschappen, volwassen worden... het zijn thema's die beide tekenaressen aanhangen. Laat één ding duidelijk zijn: Gerrie is géén kloon van Barbara. Niet alleen is haar achtergrond heel anders (kleinkunst in plaats van alternatieve rock), maar bovenal bedient ze zich van een veel poëtischer vertelwijze. Dat komt in de eerste plaats door haar tekenstijl. Die is los, zwierig en lekker onaf. De lezer lijkt naar schetsen te kijken, maar wordt verrast door een opvallend rijp lijnenspel. Hondius is het levende bewijs van de stelling dat de beste tekening een schets is. De schwung in haar tekeningen wordt nog versterkt doordat ze geen gebruik maakt van kaders. In een enkel verhaal is de invloed van Lian Ong zichtbaar (Wel aardig lijkt grafisch op Stuifmeel), maar over de gehele linie lijkt de invloed van Jaap Vegter te overheersen. De schetsmatige, schijnbaar nonchalante tekenstijl ondersteunt uitstekend de inhoud van AJJNVDBJN, die bestaat uit dagboekachtige anekdotes. Het merendeel van de 44 gebundelde verhaaltjes haakt in op wat Gerrie als twintiger meemaakt. Ook zijn er enkele vertellingen over de tekenares als klein puber- of zelfs kleutermeisje, slim gelardeerd doorheen de meer volwassen passages. De kracht van al deze anekdotes schuilt in de openhartige en relativerende toon van de verhalen, die deze autobiografische strips heel overtuigend doet overkomen. Gerrie stelt zichzelf als personage meermalen de vraag of haar leven niet te saai is om verteld te worden. Een interessante vraag, waarmee ze feitelijk het fenomeen Autobiografische Strip becommentarieert en daarmee het 'gewone' verhaal overstijgt. Er wordt niet alleen maar gerelativeerd in AJJNVDBJN. De meest indringende anekdote gaat over een verkrachting, die aanvankelijk niet door de hoofdpersoon als zodanig wordt herkend maar na afloop enorm veel emotionele schade blijkt te hebben aangericht. Tegenover dit aangrijpende verhaal plaatst Hondius voldoende 'lichte' verhalen, zodat het album evenwichtig blijft. Het gemis van een sterke clue maakt sommige vertellingen echter wel wat vrijblijvend. Niettemin staat het boek als een huis. Hondius heeft een sterk debuutalbum afgeleverd dat uitblinkt in een oprechte, onsentimentele weergave van persoonlijke emoties. Het wordt hooguit ontsierd doordat de uitgever de platen maar met moeite binnen de bladspiegel weet te houden. Of past dat juist bij die zwierige tekenstijl?