Will Eisner was een Amerikaanse striptekenaar, die in de jaren 1930 een centrale rol speelde in de schepping van de moderne stripcultuur. Nog voor hij twintig was, gaf hij leiding aan een winstgevende stripstudio die tal van tekenaars werk gaf. Hij creëerde The Spirit, een soort urban cowboy met een masker, die opereerde in een korrelig, mensonvriendelijk stadslandschap. Het was een opmerkelijke strip, 'volwassen', zowel in artistieke zin als in de zin dat de strip niet voor kinderen was bestemd. The Spirit preludeerde op de Amerikaanse film noir van de jaren veertig. Toen Eisner van 1942 tot 1945 onder de wapenen was, zette zijn studio de strip voort. Merkwaardig genoeg was Jules Feifer ('Een dans voor de lente') toen zijn voornaamste medewerker. In de jaren 1950 maakte Eisner educatieve strips, zoals bij voorbeeld instructieboeken voor het onderhoud van mechanische apparatuur voor het Amerikaanse leger. Na de artistieke revival van de strip in de jaren 1960 door een jongere generatie van tekenaars, speelde Eisner in de jaren 1970 een belangrijke rol bij het ontstaan van de grafische roman.
Zijn Life, in pictures bestaat uit een aantal van dergelijke grafische romans, die deels een sterk autobiografische inslag hebben. Al deze verhalen zijn getekend in de laatste twintig jaar van zijn leven. Gezien Eisners roem en evidente kwaliteiten zit ik met een vervelend probleem: Eisner heeft mij niet weten te overtuigen, mijn soort strip is het niet. Ik vond zijn oude werk, voor zover ik daar op het internet een beetje een indruk van kon krijgen, aanzienlijk overtuigender dan de verhalen in Life, in pictures. Eisner tekent strips in een naturalistische, zo men wil wat artistiekerige stijl. Zijn werk staat ver af van de late Hergé of de simpele dynamiek van het door Carl Barks getekende Donald Duck. Zijn grafische romans zijn vrij los geconstrueerd, niet strak geordend in een standaard patroon van kadertjes. Wie zo los en naturalistisch werkt moet fenomenaal goed kunnen tekenen en dat nu is bij de (late?) Eisner niet het geval. Er zijn zeker tal van tekeningen die overtuigen. Er zijn er echter meer, in ieder geval veel te veel, die door de klunzige uitvoering helemáál niet overtuigen. Broekspijpen, altijd een lastig onderwerp, deugen vaker niet dan wel. De menselijke anatomie komt er vaak bekaaid van af en datzelfde geldt voor de wisselende proporties van de diverse personen. Hoewel ik soms de charmes van Eisners werk wel kon waarderen, kon ik mij uiteindelijk niet over die technische bezwaren heen zetten.
Stripschrift nodigt zo nu en dan coryfeeën van buiten de stripwereld uit om een album te bespreken. Dit keer buigt Maarten van Rossem zich als Amerika-deskundige over een recente uitgave van Will Eisner. Van Rossem is erudiet historicus, commentator en columnist. Hij is bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Utrecht.