Ziehier een sciencefiction-strip. En wel het tweede deel in een breed opgezette serie. Zo eentje die zich afspeelt in een universum waarvan en passant de weidsheid wordt getoond. In het geval van Konvooi gaat het om een reizende groep ruimteschepen (vandaar de serietitel). Hmmm, klinkt bekend in de oren. Oh ja, de klassieke tv-serie Battlestar Galactica, die nu door de BBC opnieuw wordt uitgezonden, en gaat over een ruimtevloot met mensen op de vlucht voor dodelijke Ceylon-robots. In de strip Konvooi ligt die situatie enigszins anders. De vloot wordt niet opgejaagd door een aartsvijand. Bovendien bestaat dit konvooi juist niet uit mensen, maar geheel uit aliens. Wezens die niet alleen fysiek van elkaar verschillen, maar ook in politieke stromingen en belangengroeperingen zijn onderverdeeld. De diverse buitenaardse wezens zoeken planeten die geschikt zijn voor een of meer van hun rassen zodat zij daar kunnen neerstrijken. In het eerste album stuitte deze gemixte beschaving van rassen op een onbewoond-geachte planeet waar zij in een jungle een wilde mens ontdekte. Klinkt ook weer bekend. Mowgli? Nee, ook hier is het referentieverhaal lichtjes aangepast. De wilde is een meisje, dat Nävis heet. Wel is ze bevriend met een reusachtige panter, pardon tijger. Hoe dan ook, in dit tweede deel is Nävis, overigens zonder haar tijger, aan boord van de voortreizende vloot. Ze communiceert gewoon met de diverse wezens en heeft ook enkele vrienden. Het op de vloot unieke meisje is behoorlijk eigenwijs en soms zelfs recalcitrant. Eigenschappen die in het delicate samenspel van de multiraciale samenleving op en tussen de ruimteschepen niet altijd even goed van pas komen. Iemand, een invloedrijk wezen in politieke machtige kringen, bevalt dit wel en wil Nävis inlijven in zijn privé-verzameling. Het plot ontspint zich. In dit album weten auteurs Jean-David Morvan (scenario) en Philippe Buchet (tekeningen) een leuk, afgerond verhaal neer te zetten. Een redelijk spannend, vloeiend getekend avontuur dat zijn wortels qua inhoud in de sciencefiction-geschiedenis heeft en qua vorm enigszins in de Japanse manga. (Let bij voorbeeld op de grote ogen van Nävis en op de organisch-ronde vormen van de techno-apparatuur.) De sf-liefhebbende lezer die enkele kleinigheden door de vingers wil zien, zal dit een plezierig album vinden. De kieskeurige lezer zal zich storen aan slordigheidjes als het feit dat Nävis duidelijk - na enig nadenken - een opvoeding onder mensen heeft genoten.